Lotus is sinds de overname door de Chinese Geely Group flink op de schop gegaan. De elektrische Eletre is de eerste Lotus 'nieuwe stijl' die de Duitse premiummerken op veel fronten overtreft, zo ondervonden we in Noorwegen. De elektrische SUV zou best wel eens een succesvol alternatief kunnen zijn.
Opwindend, lichtvoetig en sportief. Het zijn drie woorden die niet per se - of per se níet - van toepassing zijn op de gemiddelde auto made in China. Maar sinds het Chinese Geely met een enorme zak met geld ook het Britse Lotus heeft aangekocht, gaat ze voor het ontwikkelen van het merk geen zee te hoog. Net als bij Volvo dat Geely in augustus 2010 voor ongeveer $ 1,8 miljard inlijfde, koos de Chinese investeerder ervoor om alleen als een enorme geldboom te fungeren. Het ontwerpen van nieuwe modellen besloten ze met name aan Europese specialisten over te laten. Een team onder leiding van toppers als Matt Windle, Maximillian Szwaj, de onlangs overleden Peter Horbury en Ben Payne ging aan de slag. Het resultaat is de Lotus Eletre, een 2.600 kilogram wegende 'hyper-SUV' met sublieme rijeigenschappen. Colin Chapman zou er trots op zijn geweest.
Een iconischere merknaam dan Lotus is nauwelijks te vinden. Toch heeft het merk sinds zijnoprichting in 1948 een kwakkelend bestaan geleid, waarbij diverse investeerders meenden van het sportwagenmerk een winstgevende business te maken. Tevergeefs. Maar sinds Geely zich met Lotus bemoeit, gloort er hoop aan de horizon. Lotus bestaat nu min of meer uit twee bedrijven. In de oorspronkelijke thuisbasis Hethel blijft het merk vooralsnog lichtgewicht sportwagens bedenken en bouwen, al dan niet met benzinemotor. Terwijl ze op nieuwe locaties in het Duitse Frankfurt en het Chinese Wuhan tegen de klippen opwerken om elektrische volumemodellen te maken, waarmee ze concurrenten als Porsche, Audi en BMW het vuur aan de schenen willen leggen.
Opwindend, lichtvoetig en sportief. Het zijn drie woorden die niet per se - of per se níet - van toepassing zijn op de gemiddelde auto made in China. Maar sinds het Chinese Geely met een enorme zak met geld ook het Britse Lotus heeft aangekocht, gaat ze voor het ontwikkelen van het merk geen zee te hoog. Net als bij Volvo dat Geely in augustus 2010 voor ongeveer $ 1,8 miljard inlijfde, koos de Chinese investeerder ervoor om alleen als een enorme geldboom te fungeren. Het ontwerpen van nieuwe modellen besloten ze met name aan Europese specialisten over te laten. Een team onder leiding van toppers als Matt Windle, Maximillian Szwaj, de onlangs overleden Peter Horbury en Ben Payne ging aan de slag. Het resultaat is de Lotus Eletre, een 2.600 kilogram wegende 'hyper-SUV' met sublieme rijeigenschappen. Colin Chapman zou er trots op zijn geweest.
Een iconischere merknaam dan Lotus is nauwelijks te vinden. Toch heeft het merk sinds zijnoprichting in 1948 een kwakkelend bestaan geleid, waarbij diverse investeerders meenden van het sportwagenmerk een winstgevende business te maken. Tevergeefs. Maar sinds Geely zich met Lotus bemoeit, gloort er hoop aan de horizon. Lotus bestaat nu min of meer uit twee bedrijven. In de oorspronkelijke thuisbasis Hethel blijft het merk vooralsnog lichtgewicht sportwagens bedenken en bouwen, al dan niet met benzinemotor. Terwijl ze op nieuwe locaties in het Duitse Frankfurt en het Chinese Wuhan tegen de klippen opwerken om elektrische volumemodellen te maken, waarmee ze concurrenten als Porsche, Audi en BMW het vuur aan de schenen willen leggen.