strictly cars with character

Voor Impressionisten

6 juni 2014
Het instituut ‘Pòòrs’ in woorden vatten vraagt om zekere preparatie. Daarvoor was geen tijd, reden waarom ik vandaag vluchtig piketpalen langs memory lane sla. Nu dan; het begon in 1964. Door een mazzeltje kon ik dat jaar voor ‘klein bier’ een diepblauwe 356B overnemen. Let wel, zo’n bulletje spotte je die dagen misschien één keer per maand op de openbare weg. De ‘Pad’, was zijn bijnaam, vanwege een bolle rug en dito ogen. Na de blauwe volgden een dennengroene en een rode, drie 914’s waaronder een zescilinder, drie 911’s, opnieuw een 356C, ditmaal met elektrisch schuifdak, en nog niet lang geleden een parelgrijze 356C Cabriolet van ‘65 om de nostalgie te dienen. Van de goede oude 356 zie/hoor/ruik, ik bedoel hóest ik moeiteloos breinfilmpjes op. Het is vrijdag, ergens in juni 1967. De vette ‘slok slak’ van het dichtslaande portier. Ziedaar het startsein voor een ononderbroken ragpartij van werkgever Phonogram in Hilversum naar mijn ouwelui 1.350 km verderop in Sanremo, Italië. Aankomst op mijn bestemming was om 03.00u, mijn vader was nog op. Hoe ik de traverse van het grote, donker wordende Frankrijk, op driebaanswegen -allerkarigst verlicht door Porsche’s 6-volts ‘kaarsen’- bij een rotgang van 140 km/h steeds weer schadevrij doorkwam, was meer geluk dan wijsheid. De dunne geur van stof en vettigheid in de cabine, de jazzy roffel van de luchtgekoelde boxer, de diep genestelde fauteuilzit achter een kolossaal bakelieten stuurwiel (nipt zicht op platanencolonnes langs wegen, oplichtende bandages rond de stam), het ‘vanzelfsprekende’ tegenstuur bij rotondes en afslagen, en ten slotte het nooit, nee nooit, moe worden van de spelers: de auto en zijn bestuurder, in een onverbrekelijk verbond. Hoe pregnant buitelen die scènes vandaag nog door het hoofd? Die zo aparte tinteling zit als het ware op Porsche geplakt, alleen op hem, een Begeisterung vanwege gladheid van een vorm (een rimpeling die stijgt uit en weer daalt in de grond) in symbiose met overige specs. Terugkijkend zie ik David Bowie, toen nog een timide laddie in driedelig pak. Met zijn manager pikte ik hem op bij Motel Naarden. Ik vestigde een record: in 8 minuten van het vestingstadje naar de draaideur van de tv-studio’s in H’sum. Een platgevouwen Bowie achter de voorstoelen, die bij het uitstappen heel even het dak van de auto streelde. Niet veel later was daar Tom Jones: van het Singer in Laren naar een eethuis in de omroepstad. Ik had zijn ‘yes’ gevraagd voor Porsche-kapsones, het dwars zetten van de auto vóór roundabouts en bochten. “Uhh, nee, ja, oké, natuurlijk”, had de man wiens hoofd de wanden van tienerkamers sierde, gemompeld. “I like that too.” Aldus geschiedde, ik prikte Pad voor de rotonde in de dwarsstand, rondde het pleintje met tegenstuur, en kieperde hem dan met nieuw tegenstuur de afslag in. Toch niet helemaal tot genoegen van de beroemde zanger, die prompt zurige oprispingen kreeg en aanstonds aan tafel niet uitgekreten raakte over madman Dan in zijn ‘Porsjie’. Nu ben ik niet zo van het namedroppen, maar veel meer illustere knuppels uit de toenmalige popscene mochten met mij en 356 mee. Ziedaar Engelbert Humperdinck, die mij verantwoordelijk hield voor het halen van zijn vlucht op Schiphol, maar die veertig minuten vóór vertrek nog met een bakvis stond te shaken in een bezemkast van het Scheveningse Kurhaus. Tijd voor een vraag: zou ik een prismatisch stukje als dit ook kunnen schrijven over spelers als Aston Martin of Ferrari? Geen sprake van, het non-conformisme, het anders-zijn van Porsche is eenmalig. Dat is de essentie: het afwijkende. Niet alleen qua impressie door looks, maar ook wat rijden betreft. Ga zonodig op cursus, onthoud jezelf niet het genot van beheersing met uitgeschakelde elektronica. Maar nu grijp ik toch weer terug naar andere tijden: een in natte sneeuw gedompelde nacht in Laren. Ben Pon jr. roept in het café: “Meekomen, nú.” We stuiven weg in de eerste 911 van het land, het nummer is nog niet eens officieel geïntroduceerd. De A1 was nog tweebaans, nat en glad, en vanaf de stoel naast de baas zie ik de naald de 200 aantikken en dat was nieuw. Heel lang is 911 de klavervier van het asfalt gebleven, je zag hem bijna nooit. Slechts een enkele architect, medicus, of KLM-captain met rijderstalent én een rijke vrouw ging de uitdaging aan. Vandaag spot je er vijf op een dag. En toch blijft de magie intact.

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer