strictly cars with character

Ferrari 330GT 2+2 1965: Mind games

28 oktober 2014
Een buitenkans voor klassiekerman én Beatle-liefhebber Martin van der Zeeuw om op het Engelse Goodwood te rijden met de blauwe Ferrari 330GT 2+2 die in 1965 nieuw werd gekocht door John Lennon. Maar gevoelsmatig ontbrak er iets. Op een kort filmpje zijn terneergeslagen mensen te zien die zich ophouden in de directe omgeving van het Dakota-flatgebouw in New York. Het filmpje wordt op 8 december 2005 als intermezzo gedraaid in Paradiso Amsterdam, waar een tribute wordt gebracht aan de precies 25 jaar eerder bij het New Yorkse appartementencomplex doodgeschoten John Lennon: zijn mooiste songs worden vertolkt door een keur aan Nederlandse artiesten – al zou hij zich in zijn graf omdraaien als hij de gênante vertoningen van Freek de Jonge en Thé Lau zou gadeslaan. We bekijken de film met een licht brok in de keel, maar de magie wordt verstoord als een ogenschijnlijk toch niet al te domme, donkerharige dame van naar schatting midden dertig mij vraagt: “Wie is er dood?” Nee, ze is heel serieus, ze neemt me niet in de maling. En ik u ook niet.

BRUINE BEER

Het zijn de relatief simpele, maar ook ‘zachte’ lijnen, geaccentueerd door die dubbele koplampen, die de 330GT tot een van de mooiste Ferrari’s aller tijden maken. Subtiele verfijning en bruut geweld zijn hier in bijna perfecte harmonie. Het eerste is te danken aan de pen van de Nederlander Tom Tjaarda, die destijds deze auto voor Pininfarina tekende. Je zou de auto willen strelen, zo lief ziet hij eruit. Dat komt zeker ook door de prachtige blauwe kleur, ‘Azzurro’, die de Ferrari nagenoeg onweerstaanbaar maakt. Maar vergis je niet. De 330GT is net zo aaibaar als een bruine beer. Hij ziet er zacht en vertederend uit, maar als je te dicht in de buurt komt, verscheurt hij je. Onder de motorkap zit een woeste twaalfcilinder met een inhoud van vier liter met drie dubbele Webers en een vermogen van driehonderd paardenkrachten, die de circa 1.400 kilogram wegende auto naar een topsnelheid van bijna 250 kilometer per uur kan sleuren. Dat is geen kinderspel, toen niet en nu ook niet. Een vreemde combinatie, die verborgen power die niet in overeenstemming lijkt met de mooie vormen en dito kleur van de auto: de vriendelijke en dus verlokkelijke ogen van de vraatzuchtige beer. En ergens weet je dat het met opzet zo geconcipieerd is. Want de 330GT was een heren-Ferrari. Een gezins-Ferrari, zo u wilt. Glad en lieflijk aan de buitenzijde, maar qua techniek bruut-sportief. Bedoeld voor de – welgestelde – jonge vader die zowel het kind in hem als zijn eigen kinderen de ruimte wilde geven. Want het is een 2+2: een sportcoupé met een (voor volwassenen te kleine) achterbank. De 330GT was een van de eerste Ferrari’s die bewust dit tweeledige karakter in zich had. Sindsdien is er altijd een dergelijk ‘gezinsmodel’ in het Ferrari-gamma aanwezig geweest. Maar ook op andere manieren zet deze Ferrari je op het verkeerde been, hij speelt rare gedachtespelletjes met je. Het wordt alleen maar versterkt als je weet wie de eerste eigenaar van de prachtige, blauwe 330GT was: niemand minder dan John Lennon.

SNOEPGOED

Ik beschouw de dame in Paradiso maar als een incidenteel (maar wel zeer ernstig) geval. Ik vertik het hier en nu ten enen male om uit te leggen wie John Lennon was, al heeft een deel van de generatie na mij er klaarblijkelijk geen flauw benul van. Hún gemis en ook hún gebrek. Wel maak ik een paar aantekeningen, voor de duidelijkheid: de John Lennon over wie we het hebben, was nog niet de singer/songwriter met het lange haar en het ziekenfondsbrilletje. Het was nog niet de Lennon die samen met zijn tweede echtgenote Yoko Ono wereldvrede predikte. Het was nog niet de Lennon die fel bekritiseerd werd doordat hij zei dat de Beatles populairder waren dan Jezus Christus. Het was nog niet de Lennon die een van de mooiste songs van de twintigste eeuw schreef: ‘Imagine’. Wie het dan wel was? Een begin-twintiger uit een Liverpools arbeidersmilieu, die met de Beatles wereldfaam had bereikt, daardoor heel veel geld verdiende en dingen meemaakte waar anderen slechts van konden dromen. Maar die daardoor ook al een jaar of drie volkomen wérd geleefd en dus met eerste echtgenote Cynthia en zoon Julian zijn toevlucht nam tot een landgoed genaamd Kenwood, in Weybridge, Surrey, aan de rand van Greater London. Lennon haalde in februari 1965, op 24-jarige leeftijd, zijn rijbewijs. De Beatles waren op de toppen van hun roem en wisten zich verzekerd van massahysterie op elke openbare plek waar ze zich vertoonden. Zodra het nieuws van Lennons pas verworven rijbewijs bekend werd, zagen autodealers en -fabrikanten hierin een gouden kans en deden vervolgens verwoede pogingen om de Beatle te ‘endorsen’ met hun producten. En masse rukten de luxe-autodealers in de omgeving uit richting Kenwood. De weg ernaartoe werd bij wijze van spreken geblokkeerd met Maserati’s, Aston Martins, Ferrari’s en Jaguars. Lennon had het voor het kiezen. Tussen de aangeboden snoepjes bevond zich een metallic lichtblauwe (‘Azzurro’) Ferrari 330GT 2+2, rechts gestuurd, met een blauw lederen interieur, elektrisch bedienbare ruiten en een Webasto vouwschuifdak. De auto, met kenteken DUL 4C, was afkomstig van de Britse Ferrari- en Maserati-dealer en -importeur Maranello Concessionaires Ltd. Lennon viel meteen voor de Ferrari, die hij schijnt te hebben gekocht voor 2.000 pond sterling, minder dan een derde van de nieuwprijs. In Engeland kostte een 330GT in die tijd rond de 6.700 pond inclusief ‘purchase tax’ (vergelijk: een Saab 96 kostte toen 850 pond). De Nederlandse prijs voor een 330GT was destijds zo’n 64.000 gulden, omgerekend 29.000 euro. Datzelfde jaar 1965 zou John Lennon ook zijn tweede (!) Rolls-Royce Phantom V afgeleverd krijgen en stond er tevens een Mini in zijn garage. Tegen een van zijn (vele) biografen heeft hij gezegd dat de Mini voor boodschappen en korte ritjes in de omgeving was, de Rolls om te relaxen en de Ferrari voor ‘zoom’.

MEERWAARDE

Op het moment dat ik plaatsneem achter het houtomrande Nardi-stuur, dat op typisch Italiaanse wijze iets meer schuin achterover staat dan bij andere Europese auto’s, voelt de Ferrari al meteen prettig aan. Ik kijk uit over een achttal klokken, bijna mathematisch gegroepeerd. Meteen achter het stuur zitten twee grote Veglia’s voor toeren en snelheid. Daartussenin twee kleinere klokjes voor olietemperatuur en –druk. Links van het stuur, boven de middenconsole, een cluster meters voor watertemperatuur, amperage, brandstofvoorraad en tijd. Alles omrand door zwarte flenzen, die samen met het lichtgekleurde hout van het dashboard wat goedkoop aandoen. Je verwacht gewoon zwaardere materialen. Het gebruikelijke gemurmel bij het starten. De motor is nog steenkoud. De Ferrari heeft de hele dag hier bij Goodwood House te kijk gestaan als een van de vele blikvangers op de jaarlijkse persconferentie voor het Festival of Speed en het Revival Weekend. Op ‘Speed’, in juli, zal veilinghuis Bonhams pogen de 330GT aan de man te brengen voor een bedrag tussen de 180- en 220.000 pond (ruwweg tussen de 210- en 255.000 euro). Of meer. Een 330GT in topconditie mag ongeveer 170.000 euro opbrengen, maar de meerwaarde voor deze specifieke auto ligt natuurlijk bij het voormalig eigendom van John Lennon, in de aantrekkelijke kleurstelling en in het feit dat hij tot in de perfectie gerestaureerd is. Dat laatste is aan alles te merken. De Ferrari rijdt gewoon als nieuw. Al vanaf het eerste moment zette de auto zich naar mijn hand, maar nu hij op temperatuur is, voelt hij aan alsof hij me al jarenlang ‘eigen’ is. Het schakelen is in het begin een beetje lastig, want de 330GT is rechts gestuurd, maar al gauw verken je zijn grenzen en kun je er geweldig mee te gooien en smijten. In meer agressief genomen bochten breekt hij licht uit, maar dat is uitstekend ‘op het gas’ op te vangen. Op het rechte stuk is het puur genieten en laat de auto merken een echte GT te zijn. Een felle acceleratie, een fantastische brul en zo comfortabel als een limousine (nou ja, bijna dan). Je kunt erover zeuren dat de twaalfcilinder too much is voor de lichte en relatief kleine auto en dat ‘ie het ook met een achtpitter had afgekund, maar hé, we’re talking Ferrari here! Maar er wringt iets. Gevoelsmatig. En dat heeft niets met de auto zelf te maken. De echte Lennon-kenners weten wat ik bedoel.

TEGENSTRIJDIGHEDEN

Bij veel Ferrari’s en Bugatti’s kom je op een punt waarop de historie onduidelijk wordt en de verhalen elkaar gaan tegenspreken. Ook wat de ex-John Lennon 330GT betreft, rijzen er vragen. Lennon zette de Ferrari na een halfjaar alweer te koop, zo bleek uit een advertentie in Autocar van eind 1965, waarin een Ferrari 330GT met slechts 5.000 kilometer op de klok werd aangeboden, ‘ex-property of John Lennon MBE’ (de Beatles waren eerder dat jaar geridderd en nu Member of the Order of the British Empire – Lennon zou zijn orde in 1969 retourneren, onder meer vanwege de Britse bemoeienis met, volgens hem,‘the Nigeria-Biafra thing’). Blijkbaar is de verkoop toen niet gelukt, want de Ferrari schijnt pas in 1967 door Lennon verkocht te zijn, met inmiddels 20.000 mijl (30.000 km) op de teller. Vervolgens verdween de auto zo’n twintig jaar uit beeld en werd hij eind jaren tachtig gekocht door Harrods-eigenaar Mohamed Al-Fayed. De Ferrari was inmiddels rood en verkeerde in slechte staat. Zoon Dodi liet de auto volledig restaureren en in een iets donkerder tint blauw dan oorspronkelijk spuiten. In 2000, drie jaar nadat Dodi samen met zijn vriendin, de Engelse prinses Diana, omkwam bij een auto-ongeluk in Parijs, bood vader Al-Fayed de Ferrari ter veiling aan bij Fleetwood-Owen. Dit veilinghuis voor popmemorabilia, mede gefinancierd door Mick Fleetwood, de drummer van Fleetwood Mac, verkocht de auto voor 110.000 pond. Nieuwe eigenaar onbekend. Ook hier zit een vreemde ‘twist’ in het verhaal. Want een jaar later stond de 330GT weer te koop, nu voor ruim het dubbele: 250.000 pond. En tien jaar daarna, in 2011, bood Bonhams de auto in Parijs aan. Maar de auto werd teruggetrokken en nu opnieuw ter veiling aangeboden. Uit de... Al-Fayed-collectie, zo bevestigen ons betrouwbare bronnen. We nemen het maar even voor kennisgeving aan. Wat ons het meest intrigeert, de verhouding die Lennon met de auto had.

‘WORKING CLASS HERO’

Was John Lennon een autoliefhebber? Ja en nee. In een van de kamers op Kenwood had hij drie Scalextric-racebanen uitgelegd. Er is een foto van hem bekend waarop hij achter het stuur zit van een goudkleurige Porsche 911, maar deze was van zijn vrouw Cynthia. Hij schijnt nog een Iso Rivolta, een Mercedes en een Volkswagen gehad te hebben. Maar deze luxe werd hem min of meer in de schoot geworpen, en hij nam het aan, waarschijnlijk als compensatie voor een verloren jeugd. Maar het ging niet samen, John Lennon en materiële zaken, zeker niet snelle sportwagens. Sowieso was hij – zoals hij zelf toegaf – een lousy driver en had hij een chauffeur in dienst. Verder ontbrak het hem sowieso aan tijd om zelf te rijden, mede omdat de Beatles in die tijd nog volop rond de wereld toerden, met hun tweede film bezig waren (‘Help!’) en Lennon zelf zijn tweede boek uitbracht (‘A Spaniard in the Works’). Maar de voornaamste reden lag meer in zijn karakter. De koop van de 330GT was een whim van, zoals eerder gezegd, een 24-jarige jongen uit een arbeidersgezin die als een komeet van niets naar ‘stardom’ was geschoten. Een jongen die plotseling de wereld aan zijn voeten had en daar eigenlijk niet mee kon omgaan. Een working class hero. Alles lag voor het grijpen; ook een Ferrari. En hij greep ‘m. Hij zou er alleen niet gelukkig mee worden. Een Ferrari is nu eenmaal geen rock ‘n’ roll. Wat Lennon met de auto had moeten doen, was ‘m paars lakken, of ‘m van de klif afgooien, of ‘m in de brand steken. Gewoon, om de gevestigde orde te zieken. Die Rolls-Royce Phantom V, nota bene het duurste en meest luxueuze model, dát was John Lennon. Waarom? Omdat hij de oorspronkelijk witte auto twee maanden na aflevering opvallend geel liet verven, met allerlei psychedelisch getinte versieringen. Dát was rock ‘n’ roll, dát was de ware aard van Lennon, van de hele sixties eigenlijk, waarin hij zo’n belangrijke voortrekkersrol speelde. Want door die Rolls geel te verven, schopte hij tegen het establishment. Met effect: datzelfde establishment voelde zich aangetast in zijn onbereikbaarheid en nam zijn toevlucht tot Bentley. De Rolls-Royce werd een statussymbool voor de Nieuwe Rijken. Voor popsterren, godbetert!

TASTBARE AFSTAND

Laten we niettemin blij zijn dat Lennon de Ferrari niet van de klif heeft afgegooid. Maar het was voor hem vermoedelijk niet meer dan een stukje speelgoed. Je kunt je zelfs afvragen of hij die 30.000 kilometer met de Ferrari zelf heeft gereden of dat hij hem af en toe meegaf aan de vele vrienden die in Kenwood over de vloer kwamen. Toegegeven, dat is puur giswerk, ook al is er een verhaal bekend dat hij met zijn Ferrari ooit een bijna-suïcidale ‘straatrace’ reed tegen de Spitfire van schoolvriend Pete Shotton. Maar het idee dat Lennon niet veel om de auto gaf, wordt versterkt doordat we ondanks naarstig speuren in vele Beatles-boeken en -magazines, ook uit de jaren zestig, geen enkele foto van hem met of bij de auto hebben kunnen vinden. Ook niet via binnen- en buitenlandse Beatlefanclubs. Ook Bonhams had bij het ter perse gaan van deze CARROS slechts een foto van een neef van Lennon bij de auto. Die bijna tastbare afstand tussen John Lennon en zijn Ferrari, die non-match tussen deze twee grootheden, dat was wat zich manifesteerde toen ik achter het stuur zat. De auto geeft je, zelfs als Beatle-liefhebber, niet dat aparte gevoel van: ‘Hé, hier heeft John Lennon in gezeten’. Waarschijnlijk zou ik die band wel gevoeld hebben als ik een paar noten op zijn Rickenbacker-gitaar zou spelen. Want Lennon was rock ‘n’ roll. Een Ferrari is dat niet. Een Ferrari is, simpelweg, establishment. Blijft over de auto zelf. Een prachtige, perfect gerestaureerde, uitstekend rijdende gentlemen’s Ferrari van het meest chique type, in een schitterende blauwe kleur. Een voorzichtige, ruwe schatting levert op dat er twee miljoen driehonderdzesendertigduizend en tweehonderdvierennegentig exemplaren van dit type Ferrari gemaakt zijn, maar wij verklaren deze 330GT 2+2 tot One of a Kind. Als tribute aan John Lennon. Met dank aan Sholto Gilbertson van veilinghuis Bonhams en aan Kerry Chesbro van het 330GT Registry (330gt.com). Tekst: Martin Van Der Zeeuw Fotografie: Simon Clay
FERRARI 330GT 2+2 1965
Motor 4,0 liter V12
Vermogen 300 pk bij 6.600 tpm,
Koppel 390 Nm bij 5.000 tpm
Transmissie Handgeschakelde vierversnellingsbak met overdrive, achterwielaandrijving
L x b x h in cm 480 x 175 x 132
Gewicht in kg Circa 1.400
0-100 in sec. Circa 7
Top in km/h 245
Brandstofverbruik 1:5
Productieaantal Circa 500 (eerste serie, met dubbele koplampen)
Huidige waarde in euro Circa 200.000

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer