In 1937 wilde Zweden een eigen luchtmacht opbouwen, om bij een eventuele oorlog niet met lege handen te staan. Daartoe werd een vliegtuigfabriek, de Svenska Aeroplan Aktiebolaget (SAAB), opgericht. Na de oorlog waren vliegtuigen minder hard nodig en werd de productie uitgebreid met auto's.
Saab's eerste auto was de 92, die in 1949 op de markt kwam en waaraan duidelijk te zien was dat hij uit een vliegtuigfabriek stamde. Er was veel aandacht besteed aan de stroomlijn en de techniek was nogal onconventioneel, getuige de toepassing van een tweetaktmotor. Het model werd in de daarop volgende tien jaar steeds verbeterd, de aanduiding veranderde in 92B en later 93. Saab had ook ideeën voor andere modellen: in 1956 toonde men op de autoshow van Stockholm een experimentele raceauto, de Sonnett.
De Saab 93 kreeg in 1959 uitbreiding met een combi-versie, de 95. Een viertakt-motor liet echter op zich wachten tot 1966, waarbij de wagen tot 96 werd omgedoopt. Saab had het plan voor een sportauto inmiddels weer opgepakt, wat resulteerde in de Sonnett II. Er werden er maar weinig van verkocht. Een jaar later verscheen de 99, die een nieuw tijdperk voor Saab inluidde. Een echt topmodel, de 9000, liet op zich wachten tot 1985.
Saab gaat de geschiedenis in als het merk dat de turbo-techniek volwassen heeft gemaakt. In 1977 introduceerde men de 99 Turbo en ook nu nog worden turbo's veelvuldig toegepast. In 1990 werd Saab voor vijftig procent eigendom van General Motors, later nam GM de rest ook over. Door de kredietcrisis in 2009 zag General Motors zich gedwongen om Saab af te stoten. Nadat een overeenkomst met Koenigsegg op het laatste moment niet door ging, kwam het Nederlandse sportwagenmerk Spyker als koper in beeld en in januari 2010 werd na moeizame onderhandelingen de overnamedeal beklonken.
www.saab.nl