Op 1 december begint de meteorologische winter. Met de volgende winterse rijtips ben je alvast goed voorbereid als kou en sneeuw hun intrede doen. En als je binnenkort naar de wintersport afreist natuurlijk.
# 1 Je auto in goede conditie
Vooral de accu krijgt het bij kou zwaarder te verduren. Een accu die nu nog naar behoren lijkt te werken, is dan opeens niets meer waard en dan sta je - samen met nog honderden Nederlanders - opeens te wachten op de pechhulpdiensten. Na een goede wintercheck, weet je hoe het staat met de kwaliteit van de accu. Verder is goed zicht belangrijk in de donkere wintermaanden. Schone en vetvrije ruiten voorkomen hinderlijk reflecties van de lichten van tegenliggers. Een stel nieuwe ruitenwisserbladen kunnen vaak ook geen kwaad. Tot slot is het van belang dat de vloeitstoffenniveaus op peil zijn. Zo vliegt de ruitenwisservloeistof er doorheen als de weg vol sneeuwresten en pekel ligt.
# 2 Winterbanden
Praktijktests bewijzen het, al bij temperaturen onder de 7 graden Celsius (en dan hoeft er niet eens winterse neerslag te zijn gevallen) zijn winterbanden nadrukkelijk in het voordeel ten opzichte van zomerbanden. De rubbersamenstelling van winterbanden is namelijk compleet anders dan die van zomerbanden, waardoor het rubber van de band zacht blijft bij kou. De grip is daarom veel beter. Je staat ook bij lage snelheden tot tientallen meters eerder stil. Winterbanden kennen bovendien een ander profiel. Het is veel beter in staat dan zomerbanden om grote hoeveelheden water af te voeren. In veel wintersportlanden zijn winterbanden bovendien (lokaal) verplicht. Raak je met je zomerbanden betrokken bij een ongeluk, dan is er een grote kans dat je aansprakelijk wordt gesteld. Und das ist nicht so toll.
# 3 Goed achter het stuur
Kijk maar eens goed om je heen als je in de auto zit. Hoeveel mensen zitten/liggen er niet heel relaxed mijlenver van het stuur? De juiste zitpositie is echter behoorlijk dicht op het stuur. Pas als je met je onderrug en schouders tegen de stoel gedrukt je polsen op het stuurwiel kunt plaatsen zit je goed. Op het moment dat je met je handen het stuur vastpakt, merk je dat je met licht gebogen armen stuurt. En dat is precies de bedoeling. De pedalen moet je eveneens met lichtgebogen benen kunnen bedienen. Pas dan kun je voldoende kracht uitoefenen op de rem in geval van een noodstop. De handen mogen in de ‘kwart voor drie’-positie het stuur vasthouden. Liever de ‘tien voor twee’-positie? Dat is zo 2005. Trek vooral ook die dikke winterjas uit. Dan voel je veel beter wat je auto doet. Raak je in een slipbeweging? Zonder winterjas aan heb je dat veel eerder in de gaten.
# 4 Kijken, kijken, kijken
Anticiperen is van levensbelang als je auto rijdt. Zeker in de winter. Kijk niet een tientallen meters vooruit, maar liever tweehonderd meter of zelfs meer. Je remweg is immers aanzienlijk langer in de winter. En dat is geen marketingpraat. Anticiperen houdt ook in dat je extra alert bent als je een nieuwe weg in slaat. Kom je van de snelweg af, verwacht dan dat het op het wegen in de polder of in de stad glad kan zijn. De strooiwagens zijn misschien nog niet geweest. Hetzelfde geldt als je de stadsgrens passeert. Strooidiensten werken vaak in bepaalde regio’s en gaan dus regelmatig dus maar tot de stadsgrens. Bij bruggen is het vaak ook glad, omdat daar koud water onderdoor stroomt die het wegdek langer bevroren houdt.
# 5 Linke bochten
In Nederland houden wegenbouwers heel veel rekening met de weggebruiker. Een van de technieken die het toepast is verkanting. Er zit dan een hellingshoek in de weg waardoor bochten makkelijker te nemen zijn en water eerder wegloopt. Heel prettig dus. Op dijkwegen en in de bebouwde kom is er vaak sprake van negatieve verkanting. Doordat de buitenkant van de bocht of rotonde lager is dan de binnenzijde wordt de snelheid van de weggebruiker gedrukt. Op het moment dat het glad is in een negatief verkante bocht is de kans groot dat je auto over haar buitenkant gaat rollen. En dat is weer wat minder prettig. De bocht loopt immers in die richting schuin af. Reduceer je snelheid dus door voor de bocht al af te remmen.
# 6: Aquaplaning
Aquaplaning ontstaat als een auto met hoge snelheid door een plas rijdt. Door de stuwing die dan plaatsvindt, gaat de auto even drijven. Net als een speedboat eigenlijk. Bij aquaplaning is het devies om zo weinig mogelijk te doen. Rem niet, maar laat het gaspedaal los en houd het stuur recht. Als de snelheid afneemt, heb je snel weer grip op het asfalt. Op het moment dat je wel stuurt en de grip komt terug, schiet je een kant op die je niet wilt.
# 7: Noodstop
Een moderne auto is steeds vaker uitgerust met een remassistent. Als je opeens hard moet remmen, trap het rempedaal dan hard in en houd die kracht vast. Het systeem weet dan dat het alle zeilen bij moeten zetten en helpt met remmen. Heel belangrijk om niet de focussen op het obstakel dat je nadert, maar ga juist op zoek naar de plek waar je naar toe wilt. Klinkt heel logisch, maar wordt vaak vergeten. Vergeet vooral ook niet die richting ook op te sturen.
# 8: Wegrijden in sneeuw
Als je ’s ochtends je geparkeerde auto aantreft in een dik pak sneeuw is wegrijden geen sinecure. In de tweede versnelling heb je meer tractie en een grotere kans om los te komen. Op automaten zit vaak een sneeuwstand, gebruik deze.
