De groei van Ferrari stagneert. Topman Sergio Marchionne is echter vol vertrouwen de juiste strategie te bewandelen.
Ferrari wil graag trouw blijven aan zijn principes. Tegelijkertijd wil het groeien. Als beursgenoteerde onderneming is het dat zelfs aan haar aandeelhouders verplicht. Eerder al stapte Sergio Marchionne af van jaarlijkse quotum niet meer dan 7.000 auto’s per jaar te bouwen. Volgens Marchionne hoeft niemand bang te zijn dat de exclusiviteit van het merk verdwijnt zolang de vraag maar het aanbod blijft overstijgen. Voor 2019 is het doel om 9.000 auto’s op jaarbasis te slijten.
Doordat de verkopen in China het afgelopen jaar tegenvielen, er werd 22 procent minder verkocht, bleef de teller wereldwijd op 7.664 Ferrari’s staan. Voor 2016 wordt verwacht dat er 7.900 auto’s worden verkocht, of te wel ongeveer 3 procent meer dan vorig jaar.
Waar menig luxemerk het portfolio uitbreidt met SUV’s, daar wil Marchionne daar absoluut niet aan. “Je moet me eerst doodschieten” was zijn markante antwoord. Ondertussen is de waarde van het Ferrari-aandeel bijna gehalveerd op de beurs ten opzichte van de introductiekoers. Blijkbaar hebben beleggers een stuk minder vertrouwen in de koers die Marchionne vaart.