Als ware het een sportauto hebben we onze Jaguar F-Pace zojuist over een reeks uitdagende asfaltkrullen geranseld, om met stinkende remmen bij de koffiestop te arriveren. Maar voordat we van een cappuccino mogen genieten, moet de Britse SUV nog even als een berggeit een akelig steile helling beklimmen en afdalen. En dat doet hij al net zo indrukwekkend.
De F-Pace is Jaguars eerste poging om een Sports Utility Vehicle uit te brengen. Je mag als automerk in dat genre immers niet meer ontbreken als je nog een beetje geld wilt verdienen – of simpelweg wilt overleven. Daarom heeft nu ook Jaguar - ondanks de specialisatie van zustermerk Land Rover op het gebied van SUV’s en terreinauto’s – een eigen SUV. En wat voor één.
’Cab-rearward’
Waar andere merken moeite hebben om hun merkidentiteit en familiegezicht om te zetten in een elegante SUV, is Jaguar erin geslaagd om bij de eerste poging een krachtig en sportief design neer te zetten; een auto die bij Jaguar past en direct als zodanig herkenbaar is. Het geheim is een zeer korte carrosserie-overhang vóór en een lange motorkap, wat tot een uitgesproken ‘cab rearward’ ontwerp leidt. Als je de F-Pace van de zijkant bekijkt, zie je dat de bestuurder ook tamelijk ver naar achteren zit, bijna halverwege de auto. Grote wielen – tot 22 inch – doen nog een visuele duit in het zakje. De achteroverbouw is eveneens vrij kort gehouden, omdat de F-Pace op een opmerkelijk lange wielbasis staat. Die is liefst zeven centimeter langer dan die van de benchmark die Jaguar voor ogen had, de Porsche Macan. En volgens de Britten is de F-Pace daardoor ruimer dan zijn Duitse rivaal. Die directe vergelijking gaan we zeker nog eens maken, maar voor nu constateren we dat de Jag opvallend ruim is. En dat ondanks zijn dynamisch dalende daklijn.
Lichtste in klasse
Zoals elke nieuwe Jaguar sinds het merk werd overgenomen door Tata Steel, is ook de F-Pace grotendeels vervaardigd uit aluminium. De auto maakt gebruik van dezelfde basisarchitectuur als de XE en de XF, wat gezien de geheel andere proporties van een SUV erg knap is. Niet alles is overigens van aluminium, want de deuren zijn van staal, de achterklep is van composietmateriaal en de dwarsverbinding achter het dashboard is bijvoorbeeld van magnesium. Hoe dan ook: met een gewicht vanaf 1.665 kilogram is de F-Pace de lichtste auto in zijn klasse. Minder gewicht zorgt voor meer dynamiek en de motoren die Jaguar voor de F-Pace heeft gekozen, hoeven daardoor minder hard te werken en zijn dus zuiniger. De meest begeerlijke F-Pace van dit moment heeft de 380 pk sterke drieliter V6-compressormotor onder de kap (F-Pace S) en die motor is er ook met 340 pk (F-Pace 35t). Dieselen kan met de F- Pace 30d, die een drieliter V6-motor met 300 pk en 700 Nm aan boord heeft, of met de F-Pace 20d waarin een 180 pk viercilinder de voorstuwing voor zijn rekening neemt. Alle versies hebben standaard vierwielaandrijving en een achttraps automaat, met uitzondering van de 20d, die ook verkrijgbaar is met alleen achterwielaandrijving en een handgeschakelde zesversnellingsbak.Uitlaatgrom
Te vrezen valt dat de F-Pace met de minste diesel niet helemaal tot zijn recht komt, maar na gereden te hebben in louter goed doorvoede versies met minstens 300 pk waren we aangenaam verrast door de kleinste diesel. Hij sprint vlot en beklimt de bergweggetjes op onze testroute in Montenegro enthousiast. Alleen aan het iets indringender motorgeluid kun je horen dat de tweeliter iets harder moet werken dan de zespitters. Over het motorgeluid gesproken: als je de benzineversie start, hoor je dezelfde fraaie uitlaatgrom als in de F-Type sportauto. En dat blijkt niet de enige overeenkomst; zodra we de eerste curves aansnijden met de F-Pace S wordt duidelijk dat je deze stoere alleskunner onbehoorlijk hard door bochten kunt smijten, met bijna evenveel plezier als in een F-Type. We kregen bovendien niet de indruk dat de F-Pace veel trager is. De Jaguar biedt opvallend veel comfort; daar is bij de onderstelafstemming met opzet voor gekozen, meldt een Jaguar-ingenieur. Hij geeft eerlijk toe dat de Porsche Macan qua weggedrag de benchmark was voor Jaguar, maar dat Jaguar desondanks besloot om de F-Pace minder hard af te veren dan zijn Duitse concurrent. Dat blijkt een voortreffelijke keuze, want welke versie van de F-Pace we ook rijden tijdens de twee dagen durende presentatie, steeds vinden we het een fabelachtig goede stuurauto, met bovendien een uitgebalanceerd veercomfort. Jaguar biedt trouwens voor bijna elke versie een ander pakket veren en dempers om de onderstelafstemming op het wagengewicht af te stemmen.
Klauterkwaliteiten
De Jaguar F-Pace kan niet alleen hard, maar kan ook klimmen als een berggeit. Dankzij de hulp van zustermerk Land Rover heeft de SUV aanzienlijke klauterkwaliteiten gekregen. Die hulp bestond voornamelijk uit het programmeren van de vierwielaandrijving; het is immers vandaag de dag vooral de elektronica die de wielen in elke situatie vermogen toebedeelt of juist afremt om de tractie op het juiste moment op de goede plek te krijgen. De F-Pace heeft daarnaast systemen om automatisch met lage snelheid bergop en bergaf te rijden. Je hoeft alleen maar te sturen. En de hellingen mogen bijna net zo steil zijn als bij een Land Rover. Bijna! Nu we het toch over elektronica hebben, de F-Pace heeft een alleraardigst snufje om de auto af te kunnen sluiten als je bijvoorbeeld gaat surfen of zwemmen. Je doet een speciale, weer- en waterbestendige armband met een chip om en laat de sleutel in de auto achter. De armband hou je dan bij de letter J van de naam Jaguar op de achterklep en de auto sluit zich zelf af. Bij de terugkomst kun je de auto op dezelfde wijze ontgrendelen. Erg handig. Jaguar beschouwde de Porsche Macan als de benchmark bij de ontwikkeling van de F-Pace. Maar na twee dagen uitgebreid sturen en terreinrijden met Jaguar’s SUV, achten wij de F-Pace de nieuwe benchmark in zijn klasse. En daarmee is hij meteen de nieuwe trendsetter. Door: Mario Vos