strictly cars with character

Alfa Romeo Giulia: Stijldanseres

4 juli 2016
De afgelopen jaren heeft menigeen een stijve nek opgelopen bij het reikhalzend uitkijken naar de nieuwe Alfa Romeo Giulia. De Italianen hebben ons geduld zwaar op de proef gesteld en het introductiemoment herhaaldelijk uitgesteld, maar nu zij er eindelijk is, zijn wij als een blok voor haar gevallen. Net als voor het origineel uit 1962. Feitelijk is de Giulia de opvolger van de Alfa 159, die in 2011 uit productie ging. Het Italiaanse merk had de intentie om het nieuwe model kort na de 159 te presenteren, maar er volgde uitstel, meer uitstel en nog eens uitstel, tot daar in juni 2015 ineens de onthulling van het topmodel van de Giulia-reeks was, de indrukwekkende Quadrifoglio met 510 pk. Bijna een Ferrari in een haute couture-jasje van Alfa! De Giulia Quadrifoglio maakte op autoshows furore met sportieve lijnen en grote wielen maar de ‘burgermansversies’ mochten we nog niet zien. Tot de Autosalon van Genève, eerder dit jaar. Geruchten over verder uitstel bleken ongegrond en nu staat zij, Giulia, voor onze neus in het ‘Centro Sperimentale Balocco’, het historische testcircuit van Alfa Romeo.

Vervaarlijk grommen

Balocco, vernoemd naar het nabijgelegen dorp met krap 250 inwoners, is heilige grond. Precies 31 jaar geleden maakte ik er kennis met de Alfa 75, jarenlang de laatste achterwielaangedreven sedan van het merk. Het was een kennismaking waarvan ik intens genoot; ik mocht het model later zelfs tot mijn privéwagenpark rekenen. Toch kon de 75 de herinnering aan mijn allereerste auto nooit helemaal uitwissen: een auberginekleurige Giulia 1600 Super uit 1974, de auto waarin ik leerde sturen met het gaspedaal. Als een vervaarlijk grommende Giulia Quadrifoglio komt voorrijden voor een hot lap over het testcircuit, komen oude herinneringen aan het ‘Supertje’ naar boven. Want wat klonk die aluminium dubbelnokker met dubbele Dell’Orto’s toch geweldig. Om dat te evenaren, moet de 2,9 liter twinturbo V6 van de Quadrifoglio van goeden huize komen. De vooruitzichten zijn positief, want de zescilinder is afgeleid van de achtcilinder uit de Ferrari California T, minus twee cilinders en een krappe liter aan slagvolume.

Misselijkmakend

Na vele dagen regen is het eindelijk droog op Balocco. Testrijder Corrado gaat er eens goed voor zitten en laat zien wat de Quadrifoglio allemaal kan. Hij rijdt redelijk beschaafd weg en trapt het gaspedaal na twee bochten diep in het tapijt. We vliegen door de versnellingen en de naald van de snelheidsmeter passeert 200 km/h als de eerste chicane opdoemt. Later dan laat spreekt Corrado de keramische remschijven aan, wat resulteert in een bijna misselijkmakende vertraging. Daarna volgt een orgie van versnellen en vertragen – 0 tot 100 doet de Q in 3,9 tellen, van 100 tot 0 in 32 meter – waarna we op een indrukwekkende bochtencombinatie af vliegen. Ook op de passagiersstoel voel je de nauwkeurigheid waarmee de Giulia instuurt, en na de linkse bocht volgt een doordraaiende rechtercurve die Corrado dwars en bandenrokend rondt. Zo gaat het nog enkele malen en dan is het demonstratierondje voorbij.

R van race

Tijd om zelf het stuur te hanteren in de Quadrifoglio op Balocco. En dat mag gelukkig lekker vrij en zonder begeleidende instructeur. We beginnen behoedzaam in de rijmodus ‘N’ van normal. In die stand wordt het vermogen echter al elektronisch afgeregeld als je slechts aan het gaspedaal dénkt. Stiekem dus toch een begeleider aan boord! Ik activeer snel de ‘D’ van dynamic, wat opnieuw een rijmodus is die zijn naam weinig eer aan doet. Er is weliswaar een fractie meer ruimte voor wielspin, maar vroeg op het gas betekent wederom overmatig alerte elektronica die de aandrijfkracht abrupt onderbreekt. Licht teleurgesteld stap ik na enkele ronden uit de Giulia.

Rookwolken

Als de volgende rijsessie zich aandient, valt de keuze op een Quadrifoglio met achttraps automaat en schakelflippers. Voor het wegrijden selecteer ik ditmaal de ‘R’ van race en dat verandert de Quadrifoglio in een totaal andere auto. Agiel, gretig en speels wil de Giulia bochten aanvallen, en na twee (te) voorzichtige pogingen neem ik de derde curve frivool driftend, met imposante rookwolken in de spiegels. Zo dansen we met haar de bochtencombinaties van Balocco door, bijna net zo dwars als Corrado. Het gaat allemaal met speels gemak en de Giulia blijkt ondanks een vermogen van 510 pk een gemakkelijk te dirigeren auto met fijngevoelige en directe besturing. Vooral door deze directheid is de uitbrekende achterkant vlot met tegenstuur op te vangen. Het onderstel is straf, maar voldoende comfortabel. In race-modus is de Giulia een fenomenaal goede en perfect afgestemde auto, die een serieuze concurrent vormt voor een BMW M3 of een Mercedes C 63 AMG.

Instappers

Persconferentie met topman Harald Wester. Hij benadrukt dat Alfa Romeo eerst en vooral de Giulia Quadrifoglio heeft ontwikkeld en dat alle navolgende uitvoeringen rechtstreeks van het topmodel zijn afgeleid. Welke uitvoeringen er nog meer komen na de 200 pk sterke 2.0T turbo benzinemotor en de drie 2,2 liter turbodiesels met 136, 150 en 180 pk vertelt hij evenwel niet. De Giulia zou beslist een minder sterke en goedkopere benzineversie kunnen gebruiken, want de instapmodellen van de premium concurrentie beginnen rond de 35 mille en daar heeft Alfa nog geen passend antwoord op. Een stationwagen zal in deze klasse eveneens onmisbaar blijken. Vast staat wel dat op het Giulia-platform een SUV zal verschijnen. Die zou de naam Stelvio moeten krijgen – naar de bekende bergpas.

Comfortabel

Voor een rit op de openbare weg schuif ik vervolgens achter het stuur van de Giulia 2.2 diesel met 180 pk. Deze auto heeft de optionele achttraps automaat en die is warm aan te bevelen. Niet alleen omdat hij zo soepel schakelt, maar ook omdat hij 70 Nm meer koppel aankan – maximaal 450 Nm – en het turbogat naadloos vult doordat hij zonder gas terugnemen van verzet wisselt. De diesel motor is vlot en soepel en laat zich alleen bij fel accelereren een beetje horen. Opvallend is de stilte van het onderstel, want rijgeluiden dringen nauwelijks tot het interieur door. Ook het veer comfort is veel beter dan we van Alfa Romeo gewend zijn. Dat is niet eens ten koste gegaan van het weggedrag, want de rijprestaties zijn uitstekend.

Speelruimte

De Giulia diesel is een fantastische reisauto, maar terug op Balocco zijn we nieuwsgierig geworden naar de 2.0T benzinemotor. Die is er uitsluitend in combinatie met de achttrapsautomaat en de grote schakelflippers dagen de bestuurder uit om toch vooral zelf te schakelen. De eerste meters laten geen ruimte voor twijfel: dít is de Giulia zoals hij moet zijn. Met een sportief ronkende, uitgesproken felle motor die voor mooie prestaties zorgt (0 tot 100 in 6,6 seconden, 230 km/h). Door het lagere gewicht op de vooras – de benzinemotor weegt minder dan de diesel – zijn de rijeigenschappen nog beter in balans. De Giulia 2.0T blijkt met 39.450 euro bovendien de voordeligste uit de reeks, zodat genoeg financiële speelruimte overblijft voor mooie wielen, leren bekleding en betere audio. De vertraging waarmee de Giulia op de markt is gekomen, blijkt niet zonder reden. Met de nieuwe sportsedan heeft Alfa Romeo alles in één keer goed gedaan en een betere auto om het merk weer op de kaart te zetten, is nauwelijks denkbaar. En ze draagt de naam Giulia met passende trots! Door: Mario Vos

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer