Zelfs zonder de toevoeging ‘Brabus’ is de Smart een bijzondere auto. Het prospectus is zelfs mooier en dikker dan dat van menig sport- of prestigemodel. Hoogwaardige informatie over alles wat op dit kleine formaat is bereikt, naast het grootse dat op uitrustingsgebied allemaal mogelijk is. Dus loopt zo’n Brabus Fortwo dan misschien ook nog 250 kilometer per uur?
Met een lengte van nog geen drie meter was de Smart in 1998 een revolutie. Pionier op het gebied van microcars. Ondanks de krapte binnenin, het wat springerige weggedrag en de wind- en spoorgevoeligheid, was het wel degelijk een uitstekend bruikbare propositie. Deze vorig jaar gedebuteerde derde generatie is tien centimeter breder, met een overeenkomstig ruimere cabine, en kon daarom ronder, potiger en hoogwaardiger worden hertekend. Qua interieur konden de designers eens te meer losgaan met vormen, materialen en kleuren. Geenszins infantiele popperigheid, maar mooie en rijke functionaliteit.
Raspen
De Smart Brabus Fortwo, zoals deze variant officieel heet – er is ook een Brabus cabrio en een vierdeurs Brabus Forfour – is voorzien van de sterkste motorvariant met 109 pk. Hij heeft ook een performance-onderstel, direct steering, een automatische Twinamic zesbak met dubbele koppeling en racestart-functie, en een rondborstig klinkende sportuitlaat. En natuurlijk tal van Brabus-verwijzingen aan de buiten- en binnenkant. Een top van 250 haalt de Brabus-Smart niet. Maar wel dik 170 in het uur, en dat op een alleszins spectaculaire manier. Al accelererend door de perfect schakelende flipperbak blaast de turbo van de driecilindermotor hoorbaar af, als toeren en snelheid juist oplopen. Een teken dat de compressor fikse, maar korte zetten geeft.