strictly cars with character

Voorproefje uit CARROS #3: Ferrari GTC4 Lusso T

3 mei 2017
We durven het aan om hier te beweren dat de GTC4 Lusso T de meest vernieuwende Ferrari van het moment is. Hij is namelijk uniek. Breekt met de conventie. Tilt het merk naar een nieuw niveau. Zo goed is hij. Juist vanwege zijn V8. Geringschattend commentaar ligt op de loer: geen V12, vierpersoons en dan ook nog voorzien van zo’n achterklep – mag dit Ferrari heten? Welnu criticasters, trekt u terug in uw schaars verlichte werkkamers, neem een whisky, rook een Cubaan. Trek een der vergeelde autoboeken uit uw boekenkasten. Gooi – teruglopend naar uw doorgezeten lederen fauteuil – nog een blok hout op het vuur. En mijmert u, neergezegen zijnde, vergenoegd voort in warme overeenstemming met uzelf.

Bekijk ook: Videoreport David Bakels: Ferrari GTC4 Lusso T en de charme van de shooting brake

Wijzelf zitten niet in een schaars verlichte werkkamer, maar staan in een schallende voorjaarszon in het Italiaanse Monteriggioni als aan de grond genageld bij de aanblik van de donkerrood-metallic Ferrari GTC4 Lusso T. Met beige lederen interieur. Een ultralage, zeer lange en ook zeer brede ‘sportauto’. Die dat eerlijk gezegd eigenlijk juist niet is. Omdat hij veel meer is dan dat. Want met de opwindende combinatie van lange en lage lengten uitnodigend en zelfs uitdagend tot intens gebruik. Keihard gebruik. Die – racy kleine – achterklep het sluitstuk van de prachtig aflopende fastback achterzijde. De Italianen noemen het zelf shooting brake. U weet wel: die door Mercedes enkele jaren geleden op zijn CLS Estate geherintroduceerde term uit een grijs verleden, waarmee door paarden en later tractoren getrokken wagens werden aangeduid voor vervoer van jachtgezelschappen. In de jaren zeventig door de autowereld geadopteerd om daarmee semisportieve tweedeursauto’s met achterklep – voor afleg van geweren, laarzen en natuurlijk buit –aan te duiden. Reliant Scimitar, Volvo P 1800 ES, dat werk. En nu dus ook een Ferrari.

Geruchten

Natuurlijk: al in 2011 was er de twaalfcilinder Ferrari FF met zo’n achterzijde. En trouwens vierwielaandrijving. Met vier zitplaatsen en die transmissiesoort regelmatig als familie-Ferrari of  – gekscherend – tractor bestempeld. Maar intussen een buitengewoon knap soort auto voor een ander gebruik dan alleen tijdens zon- en feestdagen. Maar vorig jaar september was er opeens de GTC4 Lusso. Een gefacelifte FF, nog steeds met V12 en vierwielaandrijving, maar nu ook met meesturende achterwielen. Reeds toen waren er geruchten dat hij ook zou worden uitgerust met een V8.
De Ferrari GTC4 Lusso T is duidelijk meer dan een ultralage, brede en lange sportwagen voor zon- en feestdagen. Hij nodigt uit, daagt zelfs uit tot intens dagelijks gebruik
En die variant staat hier, acht maanden later, voor onze neus. Hij heet eenvoudig GTC4 Lusso T. Waarbij de T natuurlijk staat voor Turbo. In zijn neus de uit de California en 458/488GTB afkomstige 3,9 liter flatplane V8 met twee IHI-turbo’s. Het aggregaat dat in 2016 tot Engine Of The Year werd gekozen. Een gruwelijk mooie, pure prestatiemachine, in deze toepassing 610 pk sterk; hij levert dus 80 pk minder dan de V12 in het zustermodel, maar het koppel is 63 Newtonmeters hoger bij dik tweeduizend toeren minder. Oftewel liefst 760 Nm vanaf 3.000 tpm. Minstens zo belangrijk is dat deze ‘T’ achterwielaandrijving heeft. En daardoor ook nog eens 50 kilogram lichter is.

Grips, switches en leds

We bekijken het interieur van de Ferrari GTC4 Lusso T eens goed. Artistiek beeldschoon. De Eerste Prijs voor het mooiste auto-interieur. Daytona-achtige kuipstoelen met karakteristieke geperforeerde dwarsrepen op zittingen en leuningen, een al even artistiek mooi instrumentarium, met zelfs een Dual Cockpit Architecture met voor de bijrijder een eigen display met snelheidsmeter, toerenteller en olietemperatuur- en oliedrukmeters, en een imposant sportstuur met speciale grips en switches en in de bovenrand de sliert leds die al naar gelang het toerental aan- of uitfloepen. En ja: we zijn ook achterin gaan zitten. Met ons eigen ‘chassis’ van 1.91 m lengte achter onze eigen stoelinstelling. Warempel: dat lukte goed. En dan die ‘achterklep’: omhoog ermee! Een bagageruimte van 450 liter. Helaas met drempeltje, maar wel ruimte voor de statieven, camera’s, lenzenkoffer en lampen van de fotograaf. Rijden!

Almachtig sterk

Snelheid maakt de Ferrari GTC4 Lusso T op schofterige wijze. Zo explosief. Reeds tijdens de aanvangskilometers van het testparcours – een stuk snelweg en vervolgens via bochtige provinciale wegen de heuvels in –  ondergaan wij dermate knalharde en vlijmscherpe acceleraties dat die het resetten van zintuigen, brein, maar ook de lichaamszenuwen vergen. Tenminste: als je die snelheden ook in deze eerste bochten wilt aanhouden. De trekkracht en de snelheid waarmee de Ferrari snelheid maakt is niet anders dan sensationeel te noemen. Vergelijkbaar met de rijsensatie die wij in CARROS 8-2016 in de 488 GTB beschreven. Echte aandacht en gewenning vergen echter de meesturende achterwielen. Vooral op hogere snelheden insturend reageert de Ferrari haast al te schichtig op stuurbewegingen en ontstaat er een extreem, onbedoeld scherpe manier van insturen. Omdat je bij sterke achterwielaangedreven auto’s een overstuurreactie vanuit de achterzijde verwacht, die je vervolgens met meer of – vooral – minder vermogen kunt beïnvloeden, is dat ‘zelf insturen’ van de achterzijde dus wel een dingetje waar je even aan moet wennen. Natuurlijk is er allerlei wegliggingelektronica om je te behoeden voor rampen, zoals zelfs een Side Slip Control, maar die systemen kennen ook grenzen.
De effecten van de meesturende achterwielen vergen aandacht en gewenning. Vooral op hoge snelheid insturend reageert de Ferrari haast al te schichtig op stuurbewegingen
Als testrijder, coureur en dus ook eigenaar-bestuurder moet je echt leren werken met 4WS. Subtiel en fijngevoelig met je stuur omgaan. En dat is precies wat ons gebeurt, instinctief. Waarna wij op het inmiddels griezelig bochtige bergparcours ongekende bochtensnelheden haalden. Zonder de ingespannen bewegingen daarvan. Precisie, kortom. De Manettino nog niet eens in ‘Sport’. Laat staan in ‘ESC Off’. Dat deden we later wel en bemerkten in sportstand een inderdaad zeer serieuze assistentie en in de off-positie dat de Ferrari ook met gas erop nauwelijks tot uitbreken is te bewegen. Met nadruk zeggen we: nauwelijks, want hij doet het wel. Maar minimaal. Maximaal is dan echter wel degelijk de bochtensnelheid. Waarbij het niet uitmaakt of je in 2, 3 of zelfs 4 van de razendsnelle zeventraps F1 DCT-versnellingbak vermogen toevoert. Zo almachtig sterk is de achtcilinder. In ons notitieboekje noteerden we na de zoveelste foto- en videocamera-powerslide met aansluitende volgasacceleratie richting de einder in BIC-balpenhanenpoten ‘Wie taalt naar V12?’ en ‘Motor: vergif’. En tenslotte ‘Hoe fijn kan Ferrari zijn?’ Waarmee voorlopig alles is gezegd. Door: David Bakels Fotografie: Ferrari S.p.A. / Georges van Wensveen Dit artikel vindt u terug in CARROS #3, net als deze verhalen.

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer