strictly cars with character

Stille Kracht: Audi SQ5 TFSI

27 juli 2017
De grootste verdienste van de nieuwe Audi SQ5 waarmee wij onlangs in München kennismaakten moet het besef zijn dat hij even hoogtechnisch is als ongenaakbaar ten opzichte van de concurrentie. Zelfs ook die binnen het hele VW-concern. Maar dat dit er niet aan af te zien is. Integendeel. Het is een onopvallende auto. Zij het met een ‘S’ in de typeaanduiding. De werkelijke kracht van Audi. De Audi SQ5 debuteerde in 2012. Uitgerust met een 254 pk sterke 3,0 TDI dieselmotor een volvet ‘sportlich dynamisch’ presterende midi-SUV die gaandeweg zijn bestaan van alsmaar meer nieuwe technologieën (luchtvering, allerlei electrohydraulische rijsystemen en -hulpen) werd voorzien en tot luxury-SUV verwerd. Nu, vijf jaar later, is er deze tweede generatie. Negentig kilogram lichter, overal centimeters en kubieke decimeters ruimtewinst, nog meer bedienings- en rijelektronica (Turning Assistant, Traffic Jam Assistant, Pre Sense City, etc.). En vooral: een 354 pk sterke 3,0 liter benzine-V6 met Hot Inside Vee turbocompressor. Inderdaad: een benzinemotor. Even geen diesel meer. Het gaat om een door Audi ontwikkelde V6 die ook in de Porsche Panamera en trouwens ook de Audi S5 te vinden is. Per volgend modeljaar ook in de Porsche Macan, die concerntraditiegetrouw een motorgeneratie op Audi’s Q5-serie dient achter te lopen.

Fascinerende koplampunits

We lopen op een donkerblauw metallic SQ5 met zwartlederen bekleding af. Ook nu weer die zo ambivalente Audi-sensatie: een mix van beleefd ingehouden teleurstelling bij tegelijk toch hoge verwachtingen. Want we zien een doodgewone, keurige midi-SUV. Zij het op hooguit wat ijdeler 20-inchers. Opvallen doet hoogstens de neuspartij. Geen gapende zwarte muil met racerooster, maar een decente grille met klassieke, in de breedte strekkende chroomlijsten. Met offset bovenin – hoewel klein – ‘SQ5’. Aan weerzijden trouwens wel min of meer fascinerende koplampunits met tal van verchroomde spiegelreflectoren en accentuerende led-slierten. Nergens branie, alles netjes. De achterzijde van de auto idem. Verdwenen zijn de tweemaal twee ronde racepijpen. In plaats daarvan aan weerzijden in de achterbumper weggewerkte – zwarte – uitlaatmonden. Van opzij gezien toch iets van sportiviteit: geprononceerde dorpelpartijen, waarvan de welvingen halverwege de portieren doorlopen. Als de skirts van een sportauto.

Lelijk grof trappen

Premiumgevoel qua interieurambiance, zittend in ruitvormig doorstikte sportstoelen. De zit is dankzij multiverstelling optimaal; het uitzicht op de wereld voor je en om je heen evengoed. Direct voelbaar is het lichte, elektrisch bekrachtigde en al naar gelang snelheid en bochtenradius kunstmatig ‘geoptimaliseerde’ sturen. Feilloos werkend, maar tevens (ont-)wennen qua het eigen kunnen. Ook meteen voelbaar is de adaptieve luchtvering, die voor een betoverend soort voortgaan over de wereld zorgt. Al naar gelang uw rijstijl alles absorberend, stabiliserend, parerend. Overigens via een knop naar keuze anders in te stellen. We zouden willen zeggen: verplichte kost voor dit soort zware en hoge auto’s. Die met hun vierwielaandrijving bovendien aanzienlijke krachten oproepen en moeten verwerken. Overigens, anders dan verwacht, ontbreekt bij de omgang met de op papier toch kostelijke motor het kracht- en snelheidsgevoel. Nimmer gretige vurigheid op het gas, noch een flitsende reactie van de bak. Ook niet in een der sportstanden. Zeker; er is een – opnieuw – ‘keurige’ vermogensontplooiing, wat wil je met 500 Newtonmeter al meteen vanaf stationair toerental, maar het voelt alsof de zaak domweg niet mag vlammen of branden. Slechts een lelijk en grof trappen zorgt voor de gevraagde acties: meervoudig terugschakelen, eindelijk tot op hogere toeren doorlopend, doorsleurend en ook doorloeiend. Maar voelbaar niet van harte. Intussen – eerlijk is eerlijk – ga je dan wél knalhard door het Zuid-Duitse heuvelland. Hetgeen overigens rotsvast en veilig gecontroleerd aanvoelt. Met dank aan de nieuwe variabele vierwielaandrijving met Sport Differential dat maximaal 85 procent van het vermogen naar de achterwielen gooit (dan dus 15 procent naar voren), of juist 70 procent naar voren (en 30 procent naar achteren). Je hebt er geen kind aan. Hoewel een functionele, dan wel showdrift alleszins mogelijk blijft. Maar: je doet het niet. Je wilt het ook niet. Niet met deze keurige Q5. Resumerend resteert het prettige gevoel juist eens niet in een sport- of zelfs race-SUV te zitten. Maar in een keurige, onopvallende, niettemin voornaam presterende kwaliteitsauto. Want dat is de Audi SQ5.

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer