strictly cars with character

Reportage Formule E: Net echt

30 juni 2018
Formule 1-achtige bolides met alleen een accu en een elektromotor zijn in de ogen van autosportcracks als leeuwen op krukken, als bodybuilders met een navelpiercing. Maar is dat terecht? EV-scepticus Carlo Brantsen zocht het uit tijdens de Eprix van Parijs. De Formule E, zoals deze raceklasse heet, is (net als racen met vrachtauto’s) op het eerste gezicht een tamelijk idiote bezigheid. Accu-aandrijving doet het immers leuk in de stad of regio, maar is voor het zware werk en veelvuldig op vol vermogen rijden niet bijster geschikt. Maar er wordt wereldwijd grootscheeps op deze zogenaamd milieuvriendelijke vorm van aandrijving ingezet en dus moet elektrisch rijden sexy worden gemaakt. Probaat middel daartoe: autosport, zij het in aangepaste vorm. Vandaar de Formule E, waaraan inmiddels een tiental fabrikanten met elk twee coureurs meedoet. Niet op echte circuits, want daar zouden Formule E-auto’s nog geen twee rondjes ver komen, maar noodgedwongen op lekker bochtige stratencircuits in grote steden, zonder lastige rechte stukken die stroom slurpen en accu’s oververhitten.

ONVERGELIJKBAAR

Zo op het eerste gezicht heeft de Formule E met een hoop beperkingen te kampen. Om te beginnen komt de snelheid nooit – en nooit langer dan enkele seconden – boven de 220 km/h uit, in Parijs zelfs niet boven de 190 km/h. Verder zijn er dit seizoen voor elke race per coureur nog twee auto’s nodig, want na zo’n 25 rondjes is de koek (lees: stroom) op, terwijl er doorgaans zo’n vijftig rondjes gepland staan. De lengte van de circuits is eveneens beperkt: in Parijs gaat het om 1,9 kilometer. Is de Formule E door dit alles meteen gedegradeerd tot een soort van hobbyklasse voor de coureurs? Valt mee. Ho-Pin Tung, testrijder van het Jaguar Formule E-team en goed bekend met vrijwel alle andere vormen van racerij, noemt het de moeilijkste klasse die hij kent. “Formule E rijden is met niets te vergelijken en vereist een compleet nieuwe techniek van de rijder. Je bent onderweg bijvoorbeeld ook enorm bezig met het opwekken van energie, door je stroompedaal op punten waar dat kan bewust los te laten en eventueel te remmen, want daarmee wek je stroom op die weer terugvloeit naar de accu’s. Ondertussen houden we het laadpeil van de accu’s in de gaten, maar ook de temperatuur. Vaak komen we na de eerste 20, 25 ronden binnen met nog maar drie of vier procent capaciteit in de accu’s. Met minder val je stil, met meer in de accu’s heb je feitelijk te voorzichtig gereden. Je bent onderweg dus niet alleen bezig met rijden, maar ook met ervoor te zorgen dat je kunt blijven rijden. Liefst voorop natuurlijk.” Wat dit laatste betreft zat het Jaguar niet mee in Parijs. Dankzij wat onfortuinlijke crashes eindigde het merk uiteindelijk in de middenmoot.

SFEER

Wat de Formule E inmiddels wel volledig onder de knie heeft, is het opwekken van een racy sfeer, voor en tijdens de race. In de avonduren voor de racedag organiseren teams en sponsors overal private party’s en op de dag zelf ervaren we zelfs een bijna authentieke, racesfeer in en rond de pitlane, terwijl het in het gemoedelijke en gerieflijke promodorp – ‘e-Village’ – een komen en gaan is van, in dit geval, BF’ers, Bekende Fransen. Hier wordt door teams en sponsors serieus geld gespendeerd. En langs de baan? Daar is het op de gereserveerde tribunes voor de gasten van de sponsors en de teams druk en gezellig. Aan de overkant echter, blijven de publiekstribunes grotendeels leeg. Naar een race kijken op een smal stratencircuit is namelijk in het geheel niet leuk: je ziet niks. De auto’s komen in een fractie van een seconde voorbij en maken daarbij een geluid dat aan een opgevoerde Nilfisk-stofzuiger doet denken.

KINDERSCHOENEN

Natuurlijk, de Formule E bestaat pas enkele jaren. Volgend seizoen wordt de eerste, grote ‘facelift’ doorgevoerd: dan zijn er krachtigere accu’s beschikbaar, waarmee de auto’s zowel verder als sneller kunnen rijden. In combinatie met een iets kortere race – veertig in plaats van vijftig ronden – hoeft er halverwege de race dus niet meer van auto gewisseld te worden. Ook het design van de auto’s wordt behoorlijk ingrijpend aangepast, inclusief een heuse halo zoals die ook in de Formule 1 wordt toegepast. Gaat dit alles de Formule E-racerij als publieksfestijn leuker maken? Ongetwijfeld, zeker als er nog enkele nieuwe, grote teams (Audi!) bij komen. Maar of het daarmee dan ook meteen een concurrent wordt voor de Formule 1? Dan moet er eerst nog een geluidsdingetje worden opgelost. Door: Carlo Brantsen

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer