strictly cars with character

Aston Martin DB3S 1955: Dutch Racing Orange

28 oktober 2014
Een Aston Martin DB3S uit 1955, geschatte waarde tussen de twee en drie miljoen euro. Voor een dergelijke zeldzame en originele racer een goede prijs. Interessanter is echter dat deze oranje bolide nieuw is gekocht door een – onterecht – vrij onbekend gebleven Nederlandse coureur. Die er nog mee won op Zandvoort ook. “Die oranje Aston? Daar heb ik nog in gereden. Volgens Davids zat er wat weinig gevoel in het stuur, maar hij kon er niet achter komen wat de oorzaak was. Hij vroeg mij om er even een rondje mee te maken.” Ad Bouwmeester, voormalig secretaris van de Nederlandse Autorensport Vereniging (NAV), vertelt enthousiast over de dag in 1957 dat hij met de knaloranje Aston Martin DB3S van collega-coureur Hans Davids over het circuit van Zandvoort reed. Zelf racete Bouwmeester met MG’s. “Ik had nog nooit met zo’n Aston Martin gereden”, vervolgt hij. “Davids was maar een klein mannetje; ik moest eerst allerlei kranten uit de stoel halen, waarmee hij de zaak had opgevuld. Enfin, ik reed er een paar rondjes mee en zei tegen hem dat er wat weerstand op de stuuras zat. ‘Ad, je hebt gelijk’, zei Hans. Bleek dat de rubber bussen helemaal droog waren. We hebben ze toen gesmeerd met remolie, want dat tast het rubber niet aan. Daarna stuurde het ding weer fantastisch.”

Klantenauto’s

De DB3S, die tijdens zijn leven nooit een zware crash heeft hoeven te doorstaan, heeft nog steeds zijn originele motor en is door de laatste eigenaar weer gespoten in de Nederlandse nationale racekleur oranje. Het was ook de kleur waarin Hans Davids de auto liet spuiten nadat hij hem, als privateer, in 1955 nieuw gekocht had van de fabriek. David Brown, sinds 1948 eigenaar van Aston Martin, liet zijn DB3-model in 1952 bouwen als pure competitieauto – er was geen ‘personenuitvoering’ van, zoals bij de DB2. Het was Browns bedoeling om Le Mans te winnen. Overall welteverstaan, want de DB2 bezette in 1951 al de eerste drie plaatsen in zijn klasse. De DB3 leed echter aan de nodige kinderziekten, waarna Brown engineer ‘Willie’ Watson opdracht gaf de auto te verbeteren. De nieuwe versie, de DB3S, kreeg een lichter chassis en kortere wielbasis. De voornaamste verbetering was echter de vertanding van het differentieel. De oorspronkelijke Salisbury hypoïde overbrenging zorgde bij de DB3 voor veel problemen en werd vervangen door een in huis ontwikkelde spiraaloverbrenging. Het mooie, vloeiende koetswerk ten slotte werd ontworpen door Frank Feeley. Het was de eerste Aston Martin met de zo kenmerkend geworden grille. Er werden tien DB3S-fabrieksracers (works cars) vervaardigd, allemaal voorzien van een 3,0 liter zescilinder met dubbele ontsteking. Maar ook vanuit kringen van privé-racers ontstond er vraag naar de nieuwe sportwagen. Daarom werden er twintig DB3S’en vervaardigd voor particuliere klanten, een serie auto’s die bekend werd als de ‘customer cars’. De ingewikkelde techniek van de dubbele ontsteking van de works-DB3S’en werd uit de weg gegaan; in plaats daarvan kwam er een opgewaardeerde versie van de 3,0 liter zescilinder productiemotor, nu met hoge-compressiekop, competitienokkenassen en drie dubbele Weber-carburateurs. De ‘customer cars’ werden voorzien van driecijferige chassisnummers. Een van de klanten was de Nederlander Hans Davids, die de auto met nummer 118 kocht.

Gentleman racer

Beetje mysterieuze man, Hans Davids. Er is niet veel over hem bekend en hij geniet ook niet de bijna-legendarische status van zijn tijdgenoot Carel Godin de Beaufort of van iemand als Gijs van Lennep. Toch verdient Davids beter, want de overwinning met deze Aston Martin op Zandvoort was lang niet zijn enige wapenfeit. Al vóór de Tweede Wereldoorlog was Davids actief op het racefront. Hij reed met Hudson en Terraplane-automobielen, onder meer op Spa, en werd in 1935 gevraagd om met de Nederlandse coureur Eddie Hertzberger aan Le Mans deel te nemen met een MG Magnette K3. Davids kwam nooit aan de start – om een of andere reden werd hij vervangen door de Fransman R.B. ‘Raph’ de la Carsas. De MG reed de race niet uit. Davids hield zich in die jaren echter ook bezig met motorracen (met Velocette) en nam deel aan de Rallye Monte Carlo met een Wolseley. Na de oorlog zette hij zijn raceactiviteiten voort. In 1954 won hij de 1.000 KM van Spa en werd hij tweede in Amiens met een Jaguar C-type, die hij had overgenomen van de bekende Schotse renstal Ecurie Ecosse. Tijdens de sportwagenraces op Zandvoort dat jaar viel hij uit. In 1956 maakte de oranje Aston Martin met Davids aan het stuur zijn debuut op Goodwood, waar hij als derde finishte. Een maand later werd hij 17e op Silverstone en datzelfde jaar op Spa/Francorchamps derde. Op Zandvoort werd Davids in 1956 tweede. Sommige bronnen beweren dat hij winnaar in zijn klasse werd. In 1957 reed Hans Davids echter naar de overwinning op Zandvoort, tijdens de Pinksterraces, waarbij hij Carel Godin de Beaufort (Porsche 550 RS) en Hans Tak (Ferrari Monza) achter zich liet. Rob Slotemaker met Jaguar C-type werd vierde. Een mooi afscheid voor gentleman racer Hans Davids, die nu op de leeftijd van 50 jaar (!) een punt achter zijn racecarrière zette. Na ‘Zandvoort’ verkocht hij de Aston Martin aan een Amerikaan, David Hyatt, die de auto naar de andere kant van de oceaan bracht.

Historisch correct

In Amerika schreef de auto meteen weer diverse successen op zijn naam, zoals de klassewinst op Bridgehampton in 1958. Datzelfde jaar verkocht Hyatt de DB3S aan gentleman racer en Aston-liefhebber Joe Lubin, die de auto inschreef voor de races op Pomona. Coureur Bob Oker zat achter het stuur en (waarschijnlijk) in een duel met de Ferrari van Richie Ginther heeft Oker schade gereden, overigens geen ernstige. Oker finishte niet vanwege mechanische problemen. Joe Lubin hield de Aston Martin tot 1964, waarna hij de auto verkocht aan Richard Felt, die de auto bijna dertig jaar in zijn bezit zou hebben en een begin maakte met de restauratie. Al in 1985 liet collectioneur Chris Salyer aan Felt weten dat hij interesse in de auto had, maar Felt wilde er nog geen afscheid van nemen. Het lukte Salyer pas in 1992 om de Aston over te nemen, die toen slechts deels gerestaureerd was. Het koetswerk was geheel kaal geschuurd en het schijnt dat Salyer de auto met regelmaat in deze toestand op evenementen heeft tentoongesteld. Uiteindelijk besloot hij de restauratie af te ronden, waarbij de DB3S werd overgespoten in wit met blauwe strepen, de kleurencombinatie waarmee de auto in Amerika heeft geracet, onder meer met Bob Oker. De restauratie leverde de Aston Martin een tweede prijs in zijn klasse op bij het concours van Pebble Beach. Het is pas enkele jaren geleden dat Salyer besloot nog verder terug te gaan in de tijd en de DB3S in de Nederlandse nationale racekleur oranje te spuiten, de kleur waarin de auto voor het eerst racete. En dus historisch gezien de enig correcte kleur.

Competitiemotor

Het is echter niet dat oranje wat de auto zo bijzonder maakt (hoewel het wel een ‘striking colour’ is). Vooral voor buitenlanders is ook niet van belang dat de auto van een Nederlander is geweest – volgens autospecialist Don Rose van RM Auctions is dat laatste voor de Nederlanders “just a bonus”. Bijzonder is ten eerste dat de auto geen grote crashes heeft gehad en dus nooit echt ‘in elkaar heeft gezeten’. Ten tweede zit er nog steeds de originele motor in, wat ook een redelijk unicum genoemd mag worden voor een racewagen van die leeftijd. Onderdelen werden immers vaak verwisseld na een race, soms zelfs de hele motor als deze niet meer goed liep of versleten was. Maar last but not least is de motor destijds in opdracht van Hans Davids omgebouwd tot een twin plug-competitieversie naar het voorbeeld van de works-DB3S’en. Een optie die de ‘customer cars’, zoals Davids’ auto, dus oorspronkelijk niet hadden. In zekere zin zou je de Aston Martin van Hans Davids kunnen zien als de elfde DB3S works car, want wat de statistieken niet vertellen, maar oude rotten als Ad Bouwmeester zich nog wel kunnen herinneren, is dat er altijd een monteur van Aston Martin aanwezig was als Hans Davids moest racen. Het kan natuurlijk zijn dat dat onder de red carpet treatment viel, maar het kan ook dat Davids goede banden had met Aston Martin.

Foutieve registratie

Met het type DB3S heeft David Brown ironisch genoeg niet bereikt wat hij wilde bereiken: de overall overwinning op Le Mans. Wel haalden de DB3S’en verschillende andere racesuccessen, onder meer in de handen van coureurs als Roy Salvadori, Stirling Moss, Tony Brooks en Carroll Shelby. Het blijft een voor verzamelaars gewilde auto. Wat telt, is de geschiedenis, de provenance, en die is vanaf de eerste dag bekend. Alles is aantoonbaar, al is het met name voor veel Nederlanders een verrassing dat deze DB3S nu ineens opduikt. Natuurlijk komt dat omdat de Aston Martin zich al vanaf 1958 in Amerika bevindt, bij de restauratie in een andere kleur werd gespoten en veel Amerikanen er niet zo veel waarde aan hechten dat de auto eigendom was van een coureur uit een land waarvan ze niet eens weten waar het ligt. Maar tevens schijnt er in de jaren zeventig en tachtig een foutieve registratie in het Aston Martin-clubregister te hebben gestaan, waardoor er gedacht werd dat de auto was gesloopt. Hierdoor was nummer 118 zo’n vijftien jaar off the radar. Ook ging het gerucht dat de motor in een van de works-auto’s zat. Dat moest ook eerst uit de wereld worden geholpen.

Helmenaffaire

Over Hans Davids zelf weten we wel wat, maar niet veel. Het schijnt een gefortuneerd zakenman geweest te zijn, die naar verluidt in de elektronica zat en woonde in een villa in Aerdenhout of Bentveld, vlakbij Zandvoort, ook nu nog een omgeving voor de zeer welgestelden. Racen deed hij voor zijn plezier. Waar Carel Godin de Beaufort, nota bene ook van goeden huize, echter moeite had om de eindjes aan elkaar te knopen en vaak met tweedehands materiaal reed, kocht Hans Davids een splinternieuwe Aston Martin racer. In 1956 bracht hij de vers oranje gespoten Aston op een eveneens oranjegekleurde (!) trailer naar Goodwood, gekoppeld aan zijn witte Chrysler 300, ook al zo’n kapitale auto. Toegegeven, Davids was een jaartje of vijfentwintig ouder dan De Beaufort en had zich beter kunnen settelen. Op een foto waar ze samen op staan is hij door een Frans blad nog eens aangezien voor De Beauforts vader. In Nederland reed Davids met zijn Aston Martin gewoon over de straat van en naar het circuit. Al even gewoon stond de oranje bolide op kenteken: VX-45-00. Collega-autojournalist Rob Wiedenhoff heeft de auto in de jaren vijftig nog gezien in Den Haag, waar de Aston Martin stond gestald in een garage nabij de Turfmarkt. Hoe het uiteindelijk met Hans Davids is afgelopen, hebben we niet helemaal kunnen achterhalen. Wie het weet, mag het zeggen. We hebben begrepen dat Davids op de een of andere manier zakelijk betrokken was bij de beruchte ‘Helmenaffaire’, die in 1958 tot een ‘hoogtepunt’ kwam: het Nederlandse leger had nieuwe helmen nodig en de vervaardiging daarvan werd uitbesteed aan Verblifa in Doesburg/Krommenie. De helmen bleken echter van inferieure kwaliteit en het leidde tot een politieke affaire rond het inkoopbeleid van Defensie, waarna de staatssecretaris van Oorlog, Kranenburg, ontslag nam. Ook op zakelijk niveau zijn er toen koppen gerold en er wordt beweerd dat de Helmenaffaire de downfall van Hans Davids betekende. Hier hebben we echter geen bevestiging van. Maar Helmenaffaire of niet, als vertegenwoordiger van de Nederlandse autorensport heeft Hans Davids meer betekend dan menigeen denkt of weet. Hans Davids is inmiddels overleden; een datum hebben we niet kunnen achterhalen. We vermoeden wel dat hij blij zou zijn als hij zou weten dat ‘zijn’ Aston Martin DB3S weer terug is in het correcte Dutch Racing Orange. Of hij is nu een jaartje of 105 en geniet van alle commotie en aandacht rond de auto. Zoals gezegd: beetje mysterieuze man. Met veel dank aan Ad Bouwmeester, Frits van Someren en Rob Wiedenhoff. De zwartwitfoto’s zijn afkomstig uit de archieven van Rob Wiedenhoff en Carel Godin de Beaufort. Tekst: Martin van der Zeeuw Fotografie: Darin Schnabel
ASTON MARTIN DB3S 1955
Motor 3,0 liter zescilinder met dubbele ontsteking
Vermogen 225 pk bij 5.500 tpm
Transmissie Handgeschakelde David Brown close ratio-vierbak, achterwielaandrijving, De Dion-achteras
L x b x h in cm 391 x 149 x 105
Wielbasis in cm 221
Gewicht in kg Circa 900
0-100 in sec. Niet bekend
Top in km/h Circa 225
Huidige waarde in euro 2,5 tot 3 miljoen
Bijzonderheden Slechts 30 exemplaren gefabriceerd, competitiemotor, eerste eigenaar Nederlandse coureur Hans Davids, overwinning op Zandvoort 1957

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer