Natuurlijk, de Alpen en de Pyreneën bieden prachtige vergezichten en verslavende bergpassen. Maar dichterbij, op zo’n 600 kilometer van Amsterdam, start in het Franse mijnwerkersstadje Sainte-Marie-aux-Mines een route over de bergkammen van de Vogezen die alles biedt waarmee autorijden genieten wordt. Huib de Vries en Maurice Volmeyer verkenden de ‘Route des Crêtes’ met een Peugeot 508 PSE, het meest sportieve dat Peugeot te bieden heeft.
Het is vrijwel niet te bevatten dat het Franse leger aan het begin van de Eerste Wereldoorlog ‘even’ deze weg aanlegt om de Franse troepen in La Grande Guerre te bevoorraden. De route verbindt van Noord naar Zuid alle toppen van het Vogezen-massief en volgt daarmee de grens die tot 1918 Elzas en Lotharingen van elkaar scheidde. Maar vergis u niet: de route is slechts een kleine 75 kilometer lang. Trek er echter gerust een volle dag voor uit. Geniet van de vergezichten, rijd die ene bergpas nog eens een keer. Maak een stop in de stad Munster voor een fijne lunch en het inkopen van de beroemde kaas met dezelfde naam - wel vacuüm verpakt, anders is de stank in uw auto binnen de kortste keren niet te harden. Ja, we zijn ervaringsdeskundig. Bezoek een wijnmakerij. Kortom: doe rustig aan. Doe als de Fransen.
Desolaat
Startpunt Sainte-Marie-aux-Mines was ooit bekend om de vele mijnen in de omgeving, maar is anno 2021 een somber, desolaat stadje. Alle jeugd lijkt te zijn verdwenen. We sturen de Peugeot 508 PSE vanuit de Val d’Argent snel omhoog naar de Col des Bagenelles op 905 meter hoogte, het formele startpunt van de Route des Crêtes. Een groot voordeel van de Vogezen is, beste lezer, dat het er meestal erg rustig is. Zo ook nu. Hier kan de sportiefste en snelste Peugeot die momenteel voor geld te koop is meteen laten zien wat hij waard is. PSE, dat staat voor Peugeot Sport Engineered, is de vlag waaronder het merk voortaan zijn sportieve modellen aan de man brengt. In de basis is deze 508 een reguliere plugin, en dus relatief zwaar. Het moet gezegd: zowel de sedan als de stationcar is in onze ogen de mooiste Peugeots sinds tijden. Het merk heeft na een aantal designtechnisch magere jaren de smaak weer te pakken en weet zelfs enkele historisch verantwoorde kenmerken (achterlichten, typenaam op de neus) nieuw leven in te blazen. En dat zonder krampachtig over te komen. Vooral de neus is in de beste tradities van het merkmet- de-leeuw herkenbaar. Krachtig zonder protserig te worden. Al zijn die slagtanden van de dagrijverlichting niet ieders smaak, net als de groen-gele accenten (Peugeot noemt het ‘cryptonite’) en de van de Formule 1 afgekeken ‘gurneys’ op de bumpers. Aan de andere kant: er staat wel een dikke auto. Bijna een, zeker in deze grijze kleur, Franse Audi.
Lees verder
Het gehele artikel en nog veel meer foto’s kunt u teruglezen in CARROS Magazine nr. 7/2021. Nooit iets missen? Neem nu een extra voordelig jaarabonnement (8 nummers).