strictly cars with character

Reportage: op bezoek bij de Koninklijke Stallen

31 december 2021

Als het gaat om de geschiedenis van vervoer, kunnen er maar weinig locaties tippen aan de Koninklijke Stallen in Den Haag. Van negentiende-eeuwse koetsen, de allereerste auto’s tot de elektrische voertuigen van nu, ze hebben het daar allemaal langs zien komen. Maar wat deze plek écht bijzonder maakt, is dat al deze vormen van transport nog steeds actief naast elkaar bestaan. Yuri van Koeveringe trok naar de Hofstad en meldde zich bij vertrekkend Stalmeester Bert Wassenaar en zijn opvolger.

Omdat ik opgroeide in Den Haag hebben de Koninklijke Stallen altijd een bijzondere bekoring voor mij gehad. Wat een indruk maakte dat statige gebouw aan de Hogewal, waar de rijtuigen en paarden, die we als Haagse kinderen bewonderend bekeken tijdens Prinsjesdag, hun thuis vinden. Hoe vaak fietste ik niet op weg naar ‘de stad’ langs de indrukwekkende façade, fantaserend over wat zich daar achter de slagbomen plaatsvond? En zelfs nu, zoveel jaren later, maakt een haast kinderlijk enthousiasme zich van mij meester als ik de hoge poort in rijd, terwijl in tegengestelde richting een rijtuig met twee paarden de weg opdraait. Ik heb de eer een ochtend te mogen doorbrengen met niet alleen de (toen nog actieve) Stalmeester Bert Wassenaar en zijn bij het verschijnen van dit blad inmiddels geïnstalleerde opvolger Hans Veenhuijzen. Op de grote binnenplaats worden we door beiden hartelijk ontvangen. We volgen hen door plechtige gangen, de vloeren bedekt met zacht dempend tapijt, de muren vol historische tekeningen van paarden en betreden vervolgens het kantoor van ‘de Stalmeester van Z.M. de Koning’. “De Koninklijke Stallen zijn gebouwd rond 1878 in opdracht van Koning Willem III”, zo begint Stalmeester Wassenaar. “Vroeger stonden de rijtuigen en paarden verspreid over allerlei stallingen in en rond Den Haag, maar met de bouw van dit complex werd alles op één plek gebracht, in de tuin van Paleis Noordeinde. In eerste instantie hadden we hier te maken met rijtuigen en paarden, maar dat veranderde toen de auto begin 1900 zijn intrede deed. Het was vooral prins Hendrik die zich voor deze nieuwe manier van transport interesseerde en al snel kocht hij een aantal auto’s. Eén van de eerste was een Spyker, gemaakt door de broers die eerder de Gouden Koets hadden gebouwd, en in 1925 een Minerva. In het begin vond Koningin Wilhelmina deze rokende en herrie makende machines maar niets. Daar zouden de paarden maar van schrikken. Toen prins Hendrik bij Paleis ’t Loo een garage nodig had voor het onderhoud - en dat was nogal wat met die oude typen - mocht die ook niet te veel in het zicht staan” zegt Wassenaar.

Prinsjesdag

“Omdat het Koninklijk Staldepartement altijd verantwoordelijk was, en nog steeds ís, voor alle vormen van transport van het Koninklijk Huis, vielen ook de eerste auto’s direct onder ons beheer. Al snel werd ook hier in de stallen in Den Haag plaats gemaakt voor deze nieuwe techniek. Omdat de voordelen ervan steeds duidelijker werden, werd de rol van de auto steeds groter. Het bijzondere van de Koninklijke Stallen is dat beide vormen van transport nog steeds naast elkaar bestaan: ook de paarden en koetsen worden volop gebruikt. De bekendste voorbeelden daarvan zijn natuurlijk Prinsjesdag en de koninklijke huwelijken. Maar wat niet iedereen weet, is dat de iedere ambassadeur die zijn geloofsbrief aan de Koning komt aanbieden, wordt opgehaald en thuisgebracht met twee historische koetsen.” Veenhuijzen voegt daar aan toe: “Als je er vanuit gaat dat er zo’n 180 ambassadeurs zijn die om de drie á vier jaar wisselen, dan krijg je een idee hoe vaak de rijtuigen op pad gaan. En daarnaast wordt er natuurlijk elke dag getraind en geoefend.”

Lees verder

Het gehele artikel en nog veel meer foto’s kunt u teruglezen in CARROS Magazine nr. 8/2021. Nooit iets missen? Neem nu een extra voordelig jaarabonnement (8 nummers).

Volg @CARROS.CARSMAGAZINE voor de vetste auto content, nieuwtjes en meer