De Citroën C5 X is een opmerkelijke Franse nieuwkomer. Een echte crossover, want het is een mengelmoes van carrosserievormen, maar het is een zeer ruime en opmerkelijk comfortabele auto. Huib de Vries en Maurice Volmeyer gleden in deze Franse Grande Routière deinend als op een tapijtje van bubbels naar de Champagne.
Ach, Citroën. Al jaren klagen autoliefhebbers dat het merk zijn ziel heeft verloren. Volgens de fans (zelf noemen ze zich citrofielen) was het merk vroeger eigenwijs en bijzonder. Bood het extraordinaire techniek. Onderscheidden de auto’s met de Double Chevron op de neus zich met hun ongeëvenaarde comfort door de zachte stoelen en hydropneumatische vering. En dan hebben we het nog niet eens over de vormgeving. Denk aan de DS, de CX en de GS. Dát waren nog eens opzienbarende auto’s! Maar inmiddels zou Citroën te veel doorsnee zijn geworden, een aanbieder van auto’s in de categorie bread and butter. Maar is dat wel zo?
Guitig
Ja, de hydropneumatiek verdween. Maar de kleinere Citroëns hadden die toch al nooit. Een vlaggenschip zoals de unieke XM of C6 heeft Citroën niet meer, maar daar werd in Nederland ook nooit meer dan een handjevol van verkocht. Het waren auto’s als de 2CV, Visa, AX, BX, ZX, Xsara en Xantia die de straten bevolkten. Die doorsnee Citroëns onderscheidden zich doorgaans van de concurrentie met een flinke dosis veercomfort. Maar dat doen de Citroëns van nu nog steeds (of: weer). De C4 Cactus die in 2013 het levenslicht zag was een opvallende, grappige, unieke en zeer comfortabele auto. Met typisch Franse zachte stoelen. En een guitig uiterlijk. Er volgden wat gewonere middenklassers en SUV’s, de een wat meer inwisselbaar dan de andere, maar zeer comfortabel zijn ze vrijwel altijd.
Lees verder
Het gehele artikel en nog veel meer foto’s kunt u teruglezen in CARROS Magazine nr. 7/2022. Nooit iets missen? Neem nu een extra voordelig jaarabonnement (8 nummers).