De Porsche 911 Turbo had jarenlang de reputatie van een snoeiharde kar voor echte kerels. Een beest van een auto, ook wel the widowmaker genoemd. Met een dotje gas geselde je meteen de immense achterwielen en kregen de inzittenden een klap in hun nek. Dan hebben we het dus over de oer-Turbo met z’n enorme, kenmerkende taartschep achterop. Maar vinden we in de huidige 911 Turbo nog wat terug uit die begintijd?
Natuurlijk gaat Porsche met zijn tijd mee. Ten opzichte van die oer-Turbo is de huidige generatie 911 Turbo S door de engineers uit Zuffenhausen zorgzaam opgevoed, zijn hem manieren bijgebracht. De auto beschikt nu over 650 in plaats van 330 pk, bijna twee maal zo veel als toen. Inmiddels wordt het vermogen verdeeld over alle vier de wielen en zit de 911 zó vol met elektronische features dat het een behoorlijke studie vergt om alle systemen te doorgronden en af te stemmen op de weers- en weg[1]omstandigheden. Een van de mooie gadgets is dat het enorme vermogen van de auto door middel van een simpele draaiknop nader over de vier wielen kan worden verdeeld. Prettig, op bochtige trajecten.
Vergevingsgezind
De 3,8 liter zescilinder boxermotor met twee turbo’s pakt prachtig op en stuwt de 1.785 kg wegende 911 in 2,8 seconden naar ‘100’, om daarna vrolijk door te stomen naar 330 km/h. De auto voelt, zeker voor een cabrio, enorm stabiel en koersvast aan. Middels een andere knop kan de rijervaring worden gekozen: van de stand Comfort - een ietwat misplaatste term, want als je dát wil koop je maar een 7 Serie of S-klasse - tot de stand Sport+. En dan bedoelen we ook écht Sport+, met de bijbehorende toerentallen, motorrochels en klappen in de achttraps PDK-bak.
Lees verder
Het gehele artikel en nog veel meer foto’s kunt u teruglezen in CARROS Magazine nr. 8/2021. Nooit iets missen? Neem nu een extra voordelig jaarabonnement (8 nummers).