strictly cars with character

Amerika-duider Raymond Mens

28 maart 2025

“Een Amerikaan pakt de auto echt voor álles”

 

Nog maar een paar weken en dan gaat in de Verenigde Staten één van de spannendste verkiezingen ooit van start. Wie wint de race om het Witte Huis, Kamala Harris of Donald Trump? We vroegen het Amerika-kenner Raymond Mens, die het in de afgelopen maanden drukker had dan ooit. En uiteraard komt autoland Amerika aan bod. “Een moderne cowboy zit niet meer op een paard, die rijdt in een pick-up.”

Tekst: Guus Peters
Fotografie: David de Jong



Het Veerkwartier, een duurzaam ogende pleisterplaats aan de Haarlemse Veerplas, ligt er rustig bij. Even monstrueus als opvallend stil nadert een staalblauwe Ford F-150 Lightning over het gras, om vlak voor de deur tot stilstand te komen. De immense, elektrisch aangedreven Ford – drie ton zwaar, zes meter lang en liefst 2,20 meter breed - vormt deels het decor voor het interview met Amerika-duider Raymond Mens. Hij is bekend van televisie, theatershows, lezingen en boeken over zijn geliefde land: Amerika. In de aanloop naar de belangrijke Amerikaanse presidentsverkiezingen, op dinsdag 5 november, laat CARROS/de Auto hem aan het woord. Mens is volledig in stijl: met een Bass Pro Shops-cap en een rood geruite body-warmer poseert hij in de wijd geopende muil van de F-150, die - zoals vrijwel alle elektrische auto’s - een frunk heeft. Die laadruimte is echter dermate ruim bemeten, dat er gewoon een mens in past. En dus ook Raymond Mens.
 

Toen jij nog In de zandbak speelde, wilde je toen al Amerika-kenner worden?
“Nou, de zandbak is misschien wat vroeg. Maar ik had wel al vanaf mijn achtste of zo het idee dat ik journalist en Amerika-correspondent wilde worden. In 2000 volgde ik al de verkiezingen tussen Al Gore en George W. Bush. Max Westerman was toen de correspondent van het RTL Nieuws en dat wilde ik ook worden. Daarom ben ik journalistiek gaan studeren en ook politicologie. Ik heb in Amerika gestudeerd, maar ik ben in Nederland blijven wonen. En toen dacht ik: hoe kan ik met Amerika bezig zijn, terwijl ik in Nederland ben? Dan moet je Amerika-kenner worden en dat ben ik gaan doen.”

En je bent er druk mee, is het niet?
“Ja, ik heb boeken geschreven over de opkomst van het Trumpisme en de opkomst van FOX News. Ik heb elke dag een eigen podcast (‘Amerika in 15 minuten’, dan ben je een kwartiertje bijgepraat over Amerika), ik geef lezingen aan bedrijven, scholen of wie dat ook maar wil en ik heb een theatercollegetour. Dat loopt allemaal best lekker. En daarnaast ben ik op televisie en radio als commentator.”

Het wordt volgens jou begin november hoe dan ook strijd in de VS, rumoer sowieso. Waarom?
“Je ziet deze verkiezingen dat het hard tegen hard gaat. Ze gaan ook allang niet meer over vragen als ‘hij wil de belastingen verhogen en zij wil wat anders.’ Deze verkiezingen zijn eigenlijk bijna een cultuuroorlog geworden. De democraten noemen Trump een dictator in wording en Trump zegt: ‘als Harris aan de macht komt, dan is ons land voorbij, kapot, dan is het over.’ Als het zó hard tegen hard gaat, dan zie ik niet in hoe je na heel spannende verkiezingen – en dat gaan het worden – nogal makkelijk zegt tegen je tegenstander: ‘nou, gefeliciteerd en ik steun je’. Dat is toch iets wat traditioneel altijd wel gebeurt. Bij Trump gebeurt dat sowieso nooit. Ik durf niet te voorspellen wie de verkiezingen wint. Maar ik durf te voorspellen dat áls hij verliest, Trump dat verlies niet accepteert.”

Want dat heeft hij nog nooit in zijn leven gedaan, bedoel je?
“In 2021 niet, na de verloren verkiezingen en de bestorming van het Capitool op 6 januari. Hij heeft wel eens een voorverkiezing verloren, toen zei hij ook dat het doorgestoken kaart was. En jaren geleden, toen hij nog zijn eigen televisieprogramma had, was hij genomineerd voor een Emmy Award. Maar die ging toen naar een ander programma. Dat was volgens hem ook doorgestoken kaart. En wat ook nog meespeelt: er staat voor Trump veel op het spel, ook in zíjn privéleven. Al die rechtszaken tegen hem verdwijnen als sneeuw voor de zon, als hij wint. Maar als hij verliest, niet. Dus dan denk ik: het kan na 5 november wel eens grimmig worden, helaas.”

Het wordt dus nek-aan-nek, zoals zo vaak in Amerika. Hoe komt dat?
“Ik volg de Amerikaanse politiek nu ruim twintig jaar; ik ben ermee begonnen in 2000, wat de tot dan toe meest spannende verkiezingen ooit waren. Het ging toen tussen Al Gore en George W. Bush en de verkiezingen werden beslist in Florida. Beide heren kregen daar 2,5 miljoen stemmen, maar het verschil was op een gegeven moment maar 500 stemmen. Too close to call, heette dat. En sindsdien hebben we in Amerika bijna altijd spannende verkiezingen gehad, omdat Amerika nu eenmaal heel erg verdeeld is. En ook omdat het er uiteindelijk niet omgaat wie er landelijk de meeste stemmen haalt, maar om het resultaat in de swing states. In één of twee staten kan het heel erg spannend zijn, maar die staten gaan vervolgens ook nog eens bepalen wie er uiteindelijk wint. Neem de verkiezingen van vier jaar geleden, tussen Biden en Trump. Biden kreeg landelijk zeven miljoen stemmen meer, maar dat was niet zo interessant. Het ging om de kiesmannen. Al Gore kreeg in 2000 meer stemmen dan Bush, maar verloor. Hillary Clinton kreeg in 2016 meer stemmen dan Trump, maar verloor. En dit jaar kan het zomaar zo zijn dat Kamala Harris meer stemmen krijgt dan Trump en toch de verkiezingen verliest.”

Gek systeem, eigenlijk.
“Ik vind het systeem ook gek, maar het past wél bij Amerika. Omdat Amerika uit allemaal staten bestaat, die allemaal van elkaar verschillen. En de president is de enige man of vrouw die de Amerikanen landelijk kiezen. Alle andere politici worden in een staat gekozen: gouverneur, senator, congreslid. Belangrijk bij een president is niet dat hij landelijk de meeste stemmen krijgt, maar dat hij of zij verspreid over het land steun vergaart. Daardoor beslissen niet alleen de grote staten wie de nieuwe president wordt. Er wordt geen president gekozen die alleen maar in de grote steden populair is, of in het noorden of het zuiden. Je moet, een beetje à la het songfestival, als presidentskandidaat verspreid over het land je steun vergaren.”

Wat wordt het belangrijkste thema, deze verkiezingen?
“Misschien is het belangrijkste issue wel wat het betekent om Amerikaan te zijn. Wie hoort er bij en wie niet? En dan heb je nog een aantal thema's die heel erg spelen, zoals immigratie. De zorgen daarover zijn in Amerika niet veel anders dan die in Nederland. Abortus is natuurlijk een heikel punt en, zoals Bill Clinton al zei in 1992, ‘it’s the economy, stupid.’ De economie is altijd het belangrijkste onderwerp. En daarin zie je dat het Trumpisme hoogtij viert. Het Trumpisme wil Amerika weer in alles op één plaatsen en wil dat er weer meer producten in Amerika gemaakt worden. De Trumpisten willen dat Ford al die mooie auto's weer in Amerika maakt en verkoopt over de hele wereld, in plaats van dat alle Amerikanen in een Nissan rijden.”

Je hebt een paar jaar geleden een boek geschreven dat ‘Lange leve Trump’ heet. Verklaar die titel eens?'
“Het gaat in Amerika heel vaak over Trump, die oranje mammoet in een porseleinkastje. Maar belangrijker is volgens mij dat Trump gewoon een opportunist is. Mijn boek gaat over allerlei trends achter Trump die al heel lang spelen en dat ook nog langer zullen doen. Donald Trump kan morgen onder de tram komen, maar dan gaat het Trumpisme gewoon door. Het trumpisme is een wijze van politiek bedrijven zoals Donald Trump die heeft geïntroduceerd: dat is met gestrekt been erin, vooral richting de tegenstander. En economisch is het vooral: we plaatsen Amerika weer op één. Dat betekent economisch dat de Amerikanen gewoon heel veel producten weer zelf willen maken. De traditionele Republikeinse partij was voor vrijhandelsverdragen, de Trumpisten zijn het niet. Zoals trumpisten ook geen grote rol meer willen op het wereldtoneel. Iemand als Dick Cheney (vice-president onder de Republikeinse president George W. Bush – red) stemt daarom vanaf nu op de Democraten, omdat hij bij de Republikeinen niets meer te zoeken heeft. Maar ‘Lang leve Trump’ betekent vooral: Trump kan morgen overlijden, maar dan komt er wel weer een nieuwe Trump. Er staan heel veel nieuwe, kleine Trumpjes klaar om hem op te volgen.”

Trump wil dus Amerika ‘great again’ maken. Maar die hele American Dream zoals we die kennen van het ‘van krantenjongen tot miljonair’-verhaal, bestaat die nog wel?
“Toch wel ja. Amerika is nog steeds het land waar je vanuit het niets ‘iets’ kan worden. En waarbij je ook meerdere keren op je bek kan vallen en nog steeds in de herkansing kan gaan. Maar er is ook een heel grote groep Amerikanen die denkt: ja, leuk allemaal. Maar voor mij geldt dat niet. Omdat ze nu eenmaal niet uit een rijk gezin komen, ze hun eigen boontjes moeten doppen en vervolgens niet makkelijk een huis kunnen krijgen. Ze hebben ook het idee dat er heel veel mensen van buiten komen die alles maar gratis aangereikt krijgen; mensen die geen enkele moeite hoeven te doen om Amerikaan te zijn. Terwijl het gevoel altijd was dat als je als Amerikaan maar hard genoeg werkt je een eigen huis kunt krijgen, met een wit hekje eromheen en een grote pick-up truck voor de deur. Mensen hebben het idee dat dat niet meer zo is en dat snap ik ook. Als je door een aantal Amerikaanse staten rijdt dan zie je dat al die leuke, pittoreske dorpjes uitgestorven zijn. Er is geen Main Street meer, omdat de bedrijven die er ooit zaten zijn weggegaan. En daarnaast zie je dat de inflatie heel hoog is en dat mensen heel veel geld kwijt zijn aan de pomp en in de supermarkt.”

Het vrijstaande huis, het witte hekje en de pick-up truck, Amerikaanser wordt het niet. Hoe komt het dat Amerikanen zo gek zijn op die enorme pick-ups? De Ford F-150 is nog altijd de meest verkochte auto in de VS.
“De F-150 is ten eerste een enorm stoere bak en hij is ontzettend veelzijdig. In Amerika is het gebruikelijk dat je voor de meeste dingen waarvoor wij niet langer dan een kwartier in de auto willen zitten, urenlang aan het rijden bent. Naar familie-weekendjes, kamperen, boodschappen doen, naar de bouwmarkt… álles doe je met je auto. En ja, als je dan een F-150 hebt, heb je een ontzettend veelzijdige assistent bij je. Alles kan achterin; de hond, het vuil, alle boodschappen en je kunt er zelfs in kamperen als je er een tentje op laat zetten. Deze versie is ook nog helemaal elektrisch, dus als je gaat kamperen heb je ook stroom. Als je wat afgelegen woont, kan de auto je huis ook van stroom voorzien. Dus ik begrijp het wel; als ik in Amerika zou wonen, nam ik er ook een.”

Zijn die enorme pick-ups ook niet een beetje folklore?
“Deels wel. Er zijn ook veel Amerikanen die nooit off road gaan en die dat ding nooit helemaal volstouwen. Voor een heel groot gedeelte is het gewoon gebruiksgemak, dat zit een beetje ingebakken in de Amerikaanse cultuur. Toen George W. Bush president was, ging hij regelmatig in de weekenden terug naar zijn ranch in Texas. Dan zag je hem rondrijden in z’n F-150, met zijn hond naast zich. Deed 'ie even het raam open om de pers te woord te staan en dan zei hij dingen als: ‘die terroristen, we krijgen ze wel’. Ja, dat kwam heel stoer over. Bush is toch altijd een beetje een cowboy gebleven. En tja, een moderne cowboy zit niet meer op een paard. Die rijdt in een pick-up.”

Zou je zelf zo’n F-one-fifty willen?
“Oh ja. Het is een échte Amerikaanse auto en ik vind ‘m gewoon mooi. Maar als ik ‘m zou kopen, dan zou ik extra betalen voor die twee keer zo grote buitenspiegels. Deze zijn al groot, maar je kunt ze ook bijna vierkant krijgen. Dan zijn ze groter dan het tv-scherm in mijn slaapkamer. Tegelijkertijd: ik woon in Haarlem en ik kan er niet eens mee naar mijn huis rijden; hij past ook in geen enkele Nederlandse parkeergarage. Maar ik ga hem, als ik weer in Amerika ben, zeker een keer huren. In Amerika huur ik trouwens bijna altijd een Ford Mustang Convertible. Die vind ik ook fantastisch.”



Ben je vaak in Amerika?
“Minimaal een keer per jaar. Vroeger was dat vaker, maar het verschil tussen een correspondent en een Amerika-kenner is dat de Amerika-kenner hier in Nederland moet zijn om uit te leggen wat er in Amerika speelt. Dus het komende half jaar kan ik niet eens weg. Ik heb ieder weekend theater, doordeweeks televisie, ik heb al mijn lezingen staan. SBS6 opperde laatst dat het leuk zou zijn als ik voor Vandaag Inside rond de verkiezingen in Amerika zou zitten, maar dat gaat allemaal niet. Dus op 5 november ben ik gewoon hier.”

Terug naar de auto's. Voor een Amerikaan zijn z’n auto en hij een soort twee-eenheid. Hoe verklaar je dat?
“Voor de Amerikaan is de auto echt een soort assistent. Ik kan in Haarlem negen van de tien dingen lopend af. Of ik pak de fiets. Pas als ik echt ver weg moet, pak ik de auto. Voor de Amerikaan is dat anders. Die pakt de auto voor alles, altijd. Boodschappen doen, naar de kapper, de kinderen van school halen, ergens koffie drinken, zelfs de hond uitlaten doen ze nog met de auto. Toen ik in Amerika studeerde, was ik gewoon een student en had ik geen auto. Was ik continu bij mijn Amerikaanse matties aan het bedelen van: ‘moet jij nog naar de Wallmart deze week? Want dan ga ik mee.’”

Je hebt in de VS dus eigenlijk een probleem, zonder auto?
“In de grote stad misschien niet, maar in small town America zijn de afstanden simpelweg te groot. En een auto is toch zeker ook status, in Amerika. Deze F-150 lijkt een grote auto, maar je ziet ze in Amerika nog groter. Als je door een suburb rijdt, zó’n Amerikaanse woonwijk, weet je niet wat je ziet. En tja, de president doet daar natuurlijk ook aan mee. Die wordt vervoerd in een auto die groter is dan groot. Die noemen ze dan ook niet voor niets The Beast.”

Die staat dan ook op het onderstel van een vrachtauto.
“Dat klopt. Maar sinds de aanslag op John F. Kennedy (Dallas, 1963) is rondom de veiligheid van de Amerikaanse president alles drastisch veranderd. Het is vandaag de dag niet meer denkbaar dat à la Kennedy de Amerikaanse president in een cabrio wordt rondgereden. Presidenten kregen sindsdien een gepantserde auto met daarin echt alles wat je maar nodig hebt. Tegelijkertijd: de auto’s van Bill Clinton en George W. Bush lijken in de verste verte niet meer op waarin presidenten nu rijden. Alles is verbeterd en dat geldt ook voor Air Force One, het presidentiële vliegtuig. Wat trouwens leuk is: vrijwel iedere Amerikaanse oud-president heeft zijn eigen museum. Ik ben wel eens in het Ronald Reagan-museum geweest en daar kun je ook de auto bezichtigen waarin hij gereden heeft. In het geval van Reagan staat zelfs de Air Force One er waarin hij gevlogen heeft.”

Wat is jouw top 3 van Amerikaanse presidenten, all over de time?'
“Bill Clinton staat mij het meeste bij. Zeker ook, omdat ik met hem opgegroeid ben. Hij is de president van mijn jeugd en hij heeft mij ook een beetje geholpen met het aanwakkeren van de liefde voor Amerika. Ik vind het een schitterende politicus, omdat hij ontzettend veel charisma heeft en omdat hij als president de brug moesten bouwen naar de 21e eeuw. Dat betekende vooral ook het moderniseren van de economie. Op plek twee komt dan toch iemand als Ronald Reagan. Omdat hij een voormalig acteur was, wordt hij heel vaak als een domme figuur neergezet. Maar Reagan begreep als geen ander dat je als president niet per se heel slim hoeft te zijn. Je bent leider van het land, je bent een soort koning, je moet vader des vaderlands kunnen zijn. Dat had hij goed door. Hij heeft achteraf eens gezegd dat het presidentschap misschien wel zijn mooiste rol was. ‘En het was mijn mooiste rol omdat ik zelf het script kon schrijven.’ En dan, in iedere presidentiële Top 3 kun je niet om Abraham Lincoln heen. Die hield per slot van rekening Amerika bij elkaar ten tijde van de burgeroorlog.” 

Met dank aan: Merel Janssen van Het Veerkwartier, Haarlem en Marco de Graaf en Michael van der Horst van Hedin Automotive, Naaldwijk.

 

Car Bucket

De eerste auto van Raymond Mens (37) was een rode Suzuki Swift. “Die kreeg ik cadeau van mijn vader. Ik was afgestudeerd en ik zei tegen mijn vader: als je afstudeert, dan krijg je toch een auto? Nou, dat vond mijn vader eigenlijk wel een goed idee. Ik heb een heel lief zusje, bij wie het op school nooit echt een groot succes werd, maar mijn vader vond het lullig om aan het ene kind wel iets te geven en aan het andere niet. Dus kwam er twee nieuwe Suzuki’s. Een rode Swift voor mij en een witte Swift voor mijn zusje. Ik heb er zes of zeven jaar met veel plezier in gereden, het was een heerlijk autootje en er mankeerde nooit wat aan. Als ik nu een Swift zie rijden, denk ik nog steeds: wat een leuke auto. Mijn tweede, huidige auto, een BMW 1 Serie, komt voort uit een traditie met mijn vader. Altijd als zijn leasecontract afliep, gingen we samen naar nieuwe auto’s kijken. Dat was iedere vier jaar hetzelfde: we gingen kijken bij BMW, Mercedes-Benz en Audi. En dan was de conclusie ook elke keer hetzelfde: Mercedes was voor ouwe lullen, Audi’s waren allemaal hetzelfde en dus werd het iedere vier jaar een BMW. Een 5 Serie, alleen de kleur veranderde en de uitvoeringen waren weer anders. Dus zei ik: als ik later groot ben, wil ik ook een BMW. Een maat van mij is automonteur en die neem ik altijd mee als ik auto’s ga kijken. Ik wilde per se een hoge auto, dus ik ging naar BMW’s X1 kijken, maar die waren bijna allemaal afgeragd. In de showroom stond echter ook een 1 Serie met nog geen 10.000 km op de teller. Dat was bijna een nieuwe auto, dus die is het geworden. Fijne auto; omdat ik door het hele land rij, waardeer je het comfort.

Ik ben inmiddels een beetje om me heen aan het kijken, omdat ik zo langzamerhand een andere auto wil. Dat kan nog steeds een X1 worden, maar ik kijk wat breder om me heen. Laatst heb ik een Jeep Renegade gereden, maar die vond ik een beetje te log. Ik hou best van log, maar deze was té log. En als geld geen rol speelt, koop ik twee auto’s: een grote pick-up of terreinauto. Ik denk dan dat het deze Ford F-150 zou worden, al heb ik in Amerika wel eens een Jeep Grand Cherokee gehuurd en die is ook fantastisch. Dus een F-150 of een Grand Cherokee en dan doe ik er een Ford Mustang Cabrio naast. Eén opmerking daarbij: als ik in Nederland blijf wonen, is zo’n F-150 te groot. Dus dan wil ik een Mustang Cabrio, met een BMW X6 ernaast.”

Uit CARROS nummer 7 2024