Blakend van zelfvertrouwen daagt Kia met de Stinger nu ook het premiumsegment uit. Kunnen de Koreanen de concurrentie echt intimideren of blijft het bij een speldenprik?
Kia begrijpt heel goed dat als je in Europa succesvol wilt zijn, je een Europese auto moet bouwen, die er Europees uitziet. De kans is dan groot dat ie op andere markten ook wel verkoopt.
Dus werd zo’n tien jaar geleden designchef Peter Schreyer aangesteld, die in recordtempo afrekende met het muffe muurbloempjesimago van het merk. Eén van die smaakmakers was de GT concept uit 2011, een auto waarvoor Schreyer persoonlijk gevochten heeft om ‘m op de productielijn te krijgen. Dat is dus deze Stinger geworden.
Lange tijd was het onzeker of wij hem ook zouden krijgen. De prijsstelling vanaf zo’n 60 mille, met zelfs een ton voor de topversie, maakt de Stinger als businesscase lastig. Maar als smaakmaker is het precies de auto die Kia nodig heeft, en dus – hoezee – komt hij nu toch.
Tijgerneus
Wat zeker voor de Stinger pleit is zijn uiterlijk. Een gran turismo noemt Kia het, wat natuurlijk lekkerder bekt dan hatchback. Hoe dan ook, de proporties kloppen: een korte neus en een wat langere achteroverhang. De daklijn, achterportieren en kieuwen doen wat Panamera-achtig aan en die zijwaarts doorlopende achterlichten doen denken aan die van de Subaru SVX. De zogenoemde tiger nose grille is nog wat breder getrokken en wordt geflankeerd door fraaie ledverlichting. Maar vooral achter oogt de Stinger dik, met die forse diffusor en voor de topversie vier eindpijpen. Je zou ‘m bijna voor een echte performance sedan aanzien, maar daarvan wil Kia niks weten. Het is een GT. Punt. Toch leggen we de eerste meters met de Stinger op Mallorca af op een circuit. Nou ja, een uit de kluiten gewassen kartbaan. Kia wil namelijk maar al te graag demonstreren dat het ondersteltechnisch tot de top behoort. Daartoe hebben ze niet voor niets Albert Biermann bij BMW M weggekaapt. If you can’t beat them, buy them. De Stinger heeft uitvoerig op de pijnbank van de Nordschleife gelegen.Geen bluf
Hoewel de baan op Mallorca zeker geen Nürburgring is, kunnen we voorzichtig concluderen dat Kia niet heeft gebluft. Technisch leunt de Stinger stevig op de Hyundai Genesis, wat de achterwielaandrijving (standaard voor de viercilinders) en de in lengterichting geplaatste motoren verklaart. We beginnen met de V6, die in ons land standaard vierwielaandrijving krijgt, inclusief Torque Vectoring en elektronisch gestuurde dempers. Zeker in de Sportmodus klinkt die motor eigenlijk heel lekker. En met 370 pk en 510 Nm is over de prestaties ook weinig te klagen. Wat heet: in 4,9 seconden naar de 100 en een top van 270 kilometer. Tot en met de Sport-modus wordt al dat geweld keurig beteugeld. Pas in Sport Plus, als de hulpsystemen een oogje dichtknijpen, krijgen we wat meer speelruimte en hebben we – zeker voor een vierwielaandrijver – best een hoop lol. Een bescheiden portie overstuur, een kleine driftpartij. Het prettig dikke stuurwiel laat je precies voelen wat zich tussen rubber en asfalt afspeelt, waardoor de Stinger zich met veel precisie laat plaatsen.Een keiharde track tool, een rubberverslindend beest à la M4 of C AMG is de Stinger allerminst